LO2 - Tik en afgooispelen

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Bron; SLO - LO2 Toetsvoorbeelden van praktische opdrachten.

1. Tikker bij tikspel

Onvoldoende

 Je gaat op een groepje lopers af.
 Je tikt de langzaamste lopers.
 Je volgt steeds een andere loper.

Voldoende

 Je rent snel op de lopers af.
 Je volgt één loper.

Goed

 Je volgt de lopers met richtingsveranderingen.
 Je volgt opeens andere lopers.

Uitstekend

 Je tikt lopers uit met schijnacties.
 Je sluit loper(s) in een hoek.
 Je houdt de ruimte groot.

2. Loper bij tikspel

Onvoldoende

 Je kijkt naar de tikker.
 Je probeert te ontwijken.

Voldoende

 Je loopt op tijd weg van de tikker.

Goed

 Je verandert van richting.
 Je trekt aandacht.

Uitstekend

 Je trekt aandacht met schijnacties.
 Je helpt andere lopers.

3. Jager bij afgooispel

Onvoldoende

 Je gooit de bal meteen naar een ander.
 Je gooit van te grote afstand naar de lopers.
 Je gooit onzuiver af.

Voldoende

 Je gooit zuiver af.
 Je gooit vaak van grote afstand.

Goed

 Je speelt snel samen.
 Je gooit goed gemikt als de loper dichtbij is.

Uitstekend

 Je maakt schijnacties.
 Je sluit snelle lopers in met andere jagers.
 Je blijft ver uit elkaar.

4. Loper bij afgooispel

Onvoldoende

 Je kijkt naar de bal.
 Je probeert uit de buurt van de bal te blijven.

Voldoende

 Je loopt op tijd weg van de jagers en de bal.
 Je kijkt naar de bal en naar alle jagers.

Goed

 Je loopt op tijd weg.
 Je kunt een goed gemikte bal ontwijken.

Uitstekend

 Je trekt aandacht met schijnacties.
 Je kruist de loopbaan van de jager.
 Je coacht andere lopers.

5. Fair play: (speel sportief)

Onvoldoende

 Je wilt koste wat kost winnen.
 Je geeft fouten eerlijk toe.

Voldoende

 Je speelt eerlijk en sportief.
 Je gaat aan de kant als je af bent of geraakt wordt.

Goed
Uitstekend

 Je speelt altijd eerlijk en sportief.
 Je laat anderen beter spelen.

6. Regelen

Onvoldoende

 Je wacht lang met opstarten.
 Je hebt hulp nodig bij de uitleg van het spel.

Voldoende

 Je zet het materiaal klaar aan het begin van de les.
 Je legt de spelregels duidelijk uit aan de groep.

Goed

 Je zet het materiaal tijdig klaar.
 Je maakt goed gebruik van de ruimte.
 Je past op tijd de spelregels aan.

Uitstekend

 Je legt de spelregels snel en duidelijk uit.
 Je past de spelregels aan zodat iedereen mee kan doen.