Bron; SLO - LO2 Toetsvoorbeelden van praktische opdrachten.
Je gaat op een groepje lopers af.
Je tikt de langzaamste lopers.
Je volgt steeds een andere loper.
Je rent snel op de lopers af.
Je volgt één loper.
Je volgt de lopers met richtingsveranderingen.
Je volgt opeens andere lopers.
Je tikt lopers uit met schijnacties.
Je sluit loper(s) in een hoek.
Je houdt de ruimte groot.
Je kijkt naar de tikker.
Je probeert te ontwijken.
Je loopt op tijd weg van de tikker.
Je verandert van richting.
Je trekt aandacht.
Je trekt aandacht met schijnacties.
Je helpt andere lopers.
Je gooit de bal meteen naar een ander.
Je gooit van te grote afstand naar de lopers.
Je gooit onzuiver af.
Je gooit zuiver af.
Je gooit vaak van grote afstand.
Je speelt snel samen.
Je gooit goed gemikt als de loper dichtbij is.
Je maakt schijnacties.
Je sluit snelle lopers in met andere jagers.
Je blijft ver uit elkaar.
Je kijkt naar de bal.
Je probeert uit de buurt van de bal te blijven.
Je loopt op tijd weg van de jagers en de bal.
Je kijkt naar de bal en naar alle jagers.
Je loopt op tijd weg.
Je kunt een goed gemikte bal ontwijken.
Je trekt aandacht met schijnacties.
Je kruist de loopbaan van de jager.
Je coacht andere lopers.
Je wilt koste wat kost winnen.
Je geeft fouten eerlijk toe.
Je speelt eerlijk en sportief.
Je gaat aan de kant als je af bent of geraakt wordt.
Je speelt altijd eerlijk en sportief.
Je laat anderen beter spelen.
Je wacht lang met opstarten.
Je hebt hulp nodig bij de uitleg van het spel.
Je zet het materiaal klaar aan het begin van de les.
Je legt de spelregels duidelijk uit aan de groep.
Je zet het materiaal tijdig klaar.
Je maakt goed gebruik van de ruimte.
Je past op tijd de spelregels aan.
Je legt de spelregels snel en duidelijk uit.
Je past de spelregels aan zodat iedereen mee kan doen.