Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Rollen/(tip)salto op verhoogd vlak. Aangeduid in piste kleuren waarbij de leerling voorafgaande aan de formatieve beoordeling aan mag geven op welk niveau hij/zij de uitvoering gaat maken. Hierbij is het vooral belangrijk de standaard cijfer beoordeling los te laten. Wat heeft de leerling geleerd in 4 weken, Weet de leerling kritisch naar zichzelf te kijken. In deze rubric is gebruik gemaakt van ondersteunend filmmateriaal te vinden op: https://www.youtube.com/watch?v=TFJvrfD8FYk (Fontys sporthogeschool, Eindhoven)
Groene piste (koprol voorover)
|
Blauwe piste (tip salto op de billen)
|
Rode piste (tip salto tot stand)
|
Zwarte piste (tip salto landend op de voeten staand)
|
|
---|---|---|---|---|
Tip salto verhoogd vlak/voortgang in 4 lessen. | Aanloop: Loopt rustig aan, springt van dichtbij met zachte sprong in de trampoline. Houding: Er is geen zweefmoment met veel steun op de handen/armen bij het rollen, landing vooral op nek/hoofd. Loopt rustig aan, zet verder af met harde sprong in de trampoline. Er is hierdoor een zweefmoment. Landing: Je steunt nog veel op de handen/arm. De landing is op de (onder)rug. Hulpverleners: Je draait met veel steun van de hulpverleners. |
Aanloop: Maakt een stevige aanloop met harde afzet vanuit de trampoline. Houding: Lichaam is klein in de lucht zonder contact van de handen met de mat. Landing: De landing is op de billen en soms al op de voeten. Hulpverlening: Je maakt een salto met lichte steun van hulpverleners. |
Aanloop: Maakt en stevige aanloop, met een grote sprong in de trampoline. Houding: Maakt een (tip)salto. Er is kort contact van de handen met de mat. In de lucht maak je je klein. Landing: De landing is op de billen en soms al op de voeten. Maakt een salto, draait op het hoogste punt en landt met beide voeten op de mat. Hulpverlening: Je maakt een salto op hoofdhoogte. Je wordt geholpen bij de landing. |
Aanloop: Korte stevige aanloop, met een insprong op enige afstand van de trampoline. Houding: Je kan een (tip) salto maken, er is geen contact met de mat. In de lucht ben je klein. Je maakt een salto, draait op het hoogste punt. Landing: Je landt met een gestrekt lichaam met beide voeten op de mat. Hulpverlening: Je maakt een hoge salto boven hoofdhoogte. Je landt gestrekt en stabiel. |
Aanloop: Loopt rustig aan, springt van dichtbij met zachte sprong in de trampoline.
Houding: Er is geen zweefmoment met veel steun op de handen/armen bij het rollen, landing vooral op nek/hoofd. Loopt rustig aan, zet verder af met harde sprong in de trampoline. Er is hierdoor een zweefmoment.
Landing: Je steunt nog veel op de handen/arm. De landing is op de (onder)rug.
Hulpverleners: Je draait met veel steun van de hulpverleners.
Aanloop: Maakt een stevige aanloop met harde afzet vanuit de trampoline.
Houding: Lichaam is klein in de lucht zonder contact van de handen met de mat.
Landing: De landing is op de billen en soms al op de voeten.
Hulpverlening: Je maakt een salto met lichte steun van hulpverleners.
Aanloop: Maakt en stevige aanloop, met een grote sprong in de trampoline.
Houding: Maakt een (tip)salto. Er is kort contact van de handen met de mat. In de lucht maak je je klein.
Landing: De landing is op de billen en soms al op de voeten. Maakt een salto, draait op het hoogste punt en landt met beide voeten op de mat.
Hulpverlening: Je maakt een salto op hoofdhoogte. Je wordt geholpen bij de landing.
Aanloop: Korte stevige aanloop, met een insprong op enige afstand van de trampoline.
Houding: Je kan een (tip) salto maken, er is geen contact met de mat. In de lucht ben je klein. Je maakt een salto, draait op het hoogste punt.
Landing: Je landt met een gestrekt lichaam met beide voeten op de mat.
Hulpverlening: Je maakt een hoge salto boven hoofdhoogte. Je landt gestrekt en stabiel.