Hoogspringen, Fosbury flop klas 2.

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Aanloop.

De aanloop is langzaam, in 1 tempo en met kleine passen.

De aanloop is snel en met met kleine passen.

De aanloop is snel en met steeds ruimere passen. 

De aanloop is versnellend en met steeds ruimere passen 

De aanloop is versnellend, met steeds ruimere passen en is in een mooie vloeiende boog.

Afzet

Je zet af met twee voeten en je gebruikt zo goed als geen knie en arm inzet.

Je afzet is met één voet, je gebruikt een lichte knie en arm inzet.

Je afzet is met één voet, je maakt gebruik van een redelijke knie en arm inzet.

Je afzet is met één voet, je maakt gebruik van een goede knie en arm inzet waardoor je hoger gaat springen.

Je afzet is met één voet en krachtig,  je maakt heel krachtig gebruik van een goede knie en arm inzet waardoor je hoger gaat springen.

Vluchtfase

Je maakt geen hol/bol beweging, je gaat zijwaarts over het touwtje.

Je doet een poging om tot een hol/bol beweging te komen,  je gaat zijwaarts over het touwtje.

Je maakt een lichte hol/bol beweging, je gaat met een gedeelte van je rug over het touwtje.

Je maakt een duidelijke hol/bol beweging, je gaat grotendeels met je rug over het touwtje.

Je maakt een duidelijke hol/bol beweging op het moment dat je over het touwtje gaat, je gaat volledig met een holle rug over het touwtje.

Landing

Je landt op je zij of buik.

Je landt op je zij.

Je landt half op je zij/rug.

Je landt half op je rug.

Je landt op de bovenkant van je rug.

Hoogte

Je springt over je navelhoogte min 5 cm

Je springt over je navelhoogte plus 5 cm

Je springt de hoogte van je navel plus 15 cm

Je springt over de hoogte van je navel plus 25 cm

Je spring over de hoogte van je navel plus 35 cm