Speerwerpen

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Observant: ______________________________________ Werper:_______________________________________

Veiligheid/coaching

Niveau 1
  • Heeft geen oog voor de veiligheid van zichzelf en anderen
  • Coacht anderen bijna niet op techniek
Niveau 2
  • Let vooral op zijn eigen veiligheid 
  • Vooral bezig met eigen techniek en een beetje bezig met coachen van anderen 
Niveau 3
  • Heeft oog voor de veiligheid van zichzelf en anderen
  • Coacht anderen regelmatig op techniek en vraagt ook af en toe specifiek coaching van anderen
Niveau 4
  • Heeft oog voor veiligheid van zichzelf en anderen en coacht hierbij ook
  • Coacht veel bij anderen op het gebied van techniek en vraagt ook om coaching van anderen

Uitgangshouding

Niveau 1
  • Staat niet volledig ingedraaid 
  • Speer is niet in het verlengde van (dichtbij) het lichaam


Niveau 2
  • Staat ingedraaid 
  • Houdt de speer dicht tegen het lichaam. 
  • Speer wijst omhoog naar de werprichting, 
  • arm is nog gebogen
Niveau 3
  • Staat ingedraaid
  • Werparm gestrekt naar achter
  • Speer is dichtbij het lichaam in de werprichting
Niveau 4
  • Leunt achterwaarts op een gebogen been
  • De werparm is gestrekt naar achter 
  • Speer is dichtbij het lichaam in de werprichting

Aanloop

Niveau 1
  • 3 pas 
  • Maakt weinig snelheid in de aanloop 
  • Vertraagt/stopt met lopen voordat hij gooit 
  • Werpt de speer met  “verkeerde” been voor
Niveau 2
  • Goede snelle 3 pas 
  • of
  • 5 pas
  • Maakt weinig snelheid in de aanloop / remt af voor het afwerpen
  • Werpt met  “goede”  been voor de speer weg
Niveau 3
  • 5 pas
  • Maakt snelheid in de aanloop 
  • Werpt met het juiste been voor
Niveau 4
  • 5 pas
  • Maakt versnellende kruispassen 
  • Maakt duidelijke laatste rempas om een goede spanboog te krijgen  
  • Uitstap is dicht bij afwerplijn

De spanboog/afwerpen

Niveau 1
  • Gebruikt alleen de kracht van de arm om de speer te werpen.
Niveau 2
  • Brengt eerst de heup naar voren waarbij de werparm bijna constant gestrekt is
  • De speer wordt langs/naast het lichaam afgeworpen
Niveau 3
  • Maakt al redelijk gebruik van de spanboog door de heup naar voren te brengen
  • Werpt de speer nog iets te vroeg of te laat 
Niveau 4
  • Maakt een optimale spanboog door de heup naar voren te brengen
  • Werpt de speer langs het oor/boven het hoofd weg in een hoek van ongeveer 45 graden

Zweeffase/landing

Niveau 1
  • De speer heeft geen goede zweeffase 
  • De speer landt niet met de punt als eerste op de grond.
Niveau 2
  • De speer land met de punt op de grond
  • De speer slaat over of maakt een horizontale draai waarbij de speer scheef land
Niveau 3
  • De speer zweeft in een mooie boog door de lucht met een lichte afwijking naar links of rechts
  • De speer land iets scheef met de punt op de grond in een redelijk hoek 
Niveau 4
  • Werpt de speer in een rechte lijn van achteren, langs het oor/boven het hoofd naar voren
  • Waarbij de gebruikte kracht recht door de punt van de speer gaat (evt. met een duidelijke versnelling) 
  • de speer landt recht met de punt als eerste op de grond in een lage hoek