Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
NaSk1 K6
NOVA MAX H6 (Boek 3B)
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Opdrachten
|
|
---|---|---|---|---|
Ik kan elektrische warmtebronnen noemen en hiervan het energie-stroomdiagram tekenen en toelichten. | Ik kan niet een energie-stroomdiagram tekenen en aflezen zoals op blz. 74 in het boek. |
Ik kan een energie-stroomdiagram tekenen en aflezen zoals op blz. 74 in het boek. |
H6.1 Opdrachten 1 t/m 3 |
|
Ik kan berekenen hoeveel warmte een elektrische warmtebron in een bepaalde tijd levert. | Ik weet niet dat ik het energieverbruik van een apparaat kan berekenen met onderstaande formule en ik weet wel / niet waar de afkortingen voor staan met de eenheid. Ik weet wel / niet dat ik deze kan opzoeken in BINAS Deze formule kan ik niet / wel omschrijven (met de driehoek-methode) tot de formule die ik nodig heb. Q = E = P*t Q = Warmte (J = Joule) P = vermogen (W) t = tijd (seconde) |
Ik weet wel dat ik het energieverbruik van een apparaat kan berekenen met onderstaande formule en ik weet wel / niet waar de afkortingen voor staan met de eenheid. Ik weet wel dat ik deze kan opzoeken in BINAS Deze formule kan ik wel / niet omschrijven (met de driehoek-methode) tot de formule die ik nodig heb. Q = E = P*t Q = Warmte (J = Joule) P = vermogen (W) t = tijd (seconde) |
Ik weet wel dat ik het energieverbruik van een apparaat kan berekenen met onderstaande formule en ik weet wel waar de afkortingen voor staan met de eenheid. Ik weet wel dat ik deze kan opzoeken in BINAS Deze formule kan ik omschrijven (met de driehoek-methode) tot de formule die ik nodig heb. Q = E = P*t Q = Warmte (J = Joule) P = vermogen (W) t = tijd (seconde) |
H6.1 Opdrachten 1, 4, 8, 9 |
Ik kan een diagram tekenen en lezen. | Ik kan niet een diagram tekenen en lezen (zie voorbeeld opdracht 2 blz. 77) |
Ik kan een diagram tekenen en lezen (zie voorbeeld opdracht 2 blz. 77) |
H6.1 Opdrachten 5 t/m 9 |
|
Ik kan uitleggen wat er bedoelt wordt met de energiewaarde in voedsel | Ik begrijp niet dat in voedsel zit chemische energie. Deze energie zet je om door het eten te verteren. Hierdoor krijg je energie uit voedsel. |
Ik weet dat in voedsel chemische energie zit maar ik kan het niet zo goed uitleggen. |
In voedsel zit chemische energie. Deze energie zet je om door het eten te verteren. Hierdoor krijg je energie uit voedsel. |
H6.1 Opdrachten 10, 11 |
Ik kan voorbeelden geven van warmtebronnen die chemische energie gebruiken. | Van onderstaande voorbeelden kan ik er 0 - 1 noemen. Ik weet dat een CV-ketel, een kachel, een gasfornuis en een gasbrander een voorbeeld is van een warmtebron die chemische energie gebruikt. |
Van onderstaande voorbeelden kan ik er 2 noemen. Ik weet dat een CV-ketel, een kachel, een gasfornuis en een gasbrander een voorbeeld is van een warmtebron die chemische energie gebruikt. |
Ik weet dat een CV-ketel, een kachel, een gasfornuis en een gasbrander een voorbeeld is van een warmtebron die chemische energie gebruikt. |
H6.2 Opdracht 1 |
Ik kan berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof | Van onderstaande alinea's kan ik er 1 uitleggen. Elke brandstof heeft zijn eigen verbrandingswarmte. Met de verbrandingswarmte kan je uitrekenen hoeveel warmte een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren. Voor de verbrandingswarmte gebruik je drie verschillende eenheden. MJ/ kg voor vaste stoffen. MJ/L voor vloeistoffen en MJ/m3 voor gassen. In BINAS staat een tabel met daarin de verbrandingswarmte. Hiermee kan ik rekenen m.b.v. een verhoudingstabel (zie voorbeeld blz. 89). |
Van onderstaande alinea's kan ik er 2 uitleggen. Elke brandstof heeft zijn eigen verbrandingswarmte. Met de verbrandingswarmte kan je uitrekenen hoeveel warmte een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren. Voor de verbrandingswarmte gebruik je drie verschillende eenheden. MJ/ kg voor vaste stoffen. MJ/L voor vloeistoffen en MJ/m3 voor gassen. In BINAS staat een tabel met daarin de verbrandingswarmte. Hiermee kan ik rekenen m.b.v. een verhoudingstabel (zie voorbeeld blz. 89). |
Elke brandstof heeft zijn eigen verbrandingswarmte. Met de verbrandingswarmte kan je uitrekenen hoeveel warmte een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren. Voor de verbrandingswarmte gebruik je drie verschillende eenheden. MJ/ kg voor vaste stoffen. MJ/L voor vloeistoffen en MJ/m3 voor gassen. In BINAS staat een tabel met daarin de verbrandingswarmte. Hiermee kan ik rekenen m.b.v. een verhoudingstabel (zie voorbeeld blz. 89). |
H6.2 Opdracht 1, 4 t/m 6, 9 |
Ik kan het reactieschema van de volledige verbranding van aardgas noteren en uitleggen waarom hier voldoende zuurstof voor nodig is. Ik kan uitleggen hoe ik veilig met een gasbrander kan werken. | Ik weet niet dat wanneer er niet voldoende zuurstof aanwezig is tijdens de reactie dan ontstaat er een onvolledige verbranding, hierdoor ontstaat onder andere roet (puur, vast koolstof) koolstof-mono-oxide, is een kleurloos, reukloos en giftig gas. Ik kan het reactieschema van een volledige verbranding van methaan wel / niet opschrijven: methaan + zuurstof --> koolstofdioxide + waterdamp. Ik weet niet hoe je de reactieproducten kan aantonen: de reactieproducten kan je aantonden door: water met wit kopersulfaat (kleurt blauw) en koolstofdioxide met helder kalkwater (wordt troebel (melk achtig van kleur)). Ik kan wel / niet uitleggen hoe ik veilig met een gasbrander kan werken. |
Ik weet wel dat wanneer er niet voldoende zuurstof aanwezig is tijdens de reactie dan ontstaat er een onvolledige verbranding, hierdoor ontstaat onder andere roet (puur, vast koolstof) koolstof-mono-oxide, is een kleurloos, reukloos en giftig gas. Ik kan het reactieschema van een volledige verbranding van methaan wel / niet opschrijven: methaan + zuurstof --> koolstofdioxide + waterdamp. Ik weet wel / niet hoe je de reactieproducten aantonen: water met wit kopersulfaat (kleurt blauw) en koolstofdioxide met helder kalkwater (wordt troebel (melk achtig van kleur)). Ik kan wel / niet uitleggen hoe ik veilig met een gasbrander kan werken. |
Wanneer er niet voldoende zuurstof aanwezig is tijdens de reactie dan ontstaat er een onvolledige verbranding, hierdoor ontstaat onder andere roet (puur, vast koolstof) koolstof-mono-oxide, is een kleurloos, reukloos en giftig gas. Het reactieschema van een volledige verbranding van methaan is: methaan + zuurstof --> koolstofdioxide + waterdamp. De reactieproducten kan je aantonden door: water met wit kopersulfaat (kleurt blauw) en koolstofdioxide met helder kalkwater (wordt troebel (melk achtig van kleur)). Ik kan uitleggen hoe ik veilig met een gasbrander kan werken. |
H6.2 Opdrachten 1, 2, 7, 10 |
Ik kan de temperatuur omzetten | Ik kan de temperatuur niet omrekenen van graden Kelvin naar graden Celsius en terug. |
Ik kan de temperatuur omrekenen van graden Kelvin naar graden Celsius en terug. Als voorbeeld: 0K = - 273 C 293 K = 20 C |
H6.2 Opdracht 3 |
|
Ik kan vormen van warmtetransport noemen en de verschillen toelichten en bij alle manieren voorbeelden noemen. | Van onderstaande alinea's kan ik er 0 - 1 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven. Warmtetransport vindt plaats door stroming, straling en geleiding. Ik kan bij elke manier een voorbeeld geven. Geleiding: warmte verplaatst zich door een stof die niet in beweging is. Stroming: Een gas of vloeistof vervoert de warmte Straling: Warmte komt op een plek zonder tussenstof Donker gekleurde voorwerpen absorberen licht en IR-straling goed. Licht gekleurde en glanzende voorwerpen absorberen weinig licht en IR-straling, zij kaatsen juist terug. |
Van onderstaande alinea's kan ik er 2 - 3 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven. Warmtetransport vindt plaats door stroming, straling en geleiding. Ik kan bij elke manier een voorbeeld geven. Geleiding: warmte verplaatst zich door een stof die niet in beweging is. Stroming: Een gas of vloeistof vervoert de warmte Straling: Warmte komt op een plek zonder tussenstof Donker gekleurde voorwerpen absorberen licht en IR-straling goed. Licht gekleurde en glanzende voorwerpen absorberen weinig licht en IR-straling, zij kaatsen juist terug. |
Van onderstaande alinea's kan ik er 4 - 5 uitleggen en per soort kan ik wel minsten 1 voorbeeld geven. Warmtetransport vindt plaats door stroming, straling en geleiding. Ik kan bij elke manier een voorbeeld geven. Geleiding: warmte verplaatst zich door een stof die niet in beweging is. Stroming: Een gas of vloeistof vervoert de warmte Straling: Warmte komt op een plek zonder tussenstof Donker gekleurde voorwerpen absorberen licht en IR-straling goed. Licht gekleurde en glanzende voorwerpen absorberen weinig licht en IR-straling, zij kaatsen juist terug. |
H6.3 Opdracht 1 t/m 10 |
Ik kan uitleggen hoe een huis warmte verliest en hoe je ervoor kan zorgen dat dit minder gebeurd. Ik kan uitrekenen hoeveel m3 aardgas er minder verbruikt wordt door isolatie. | Van onderstaande alinea's kan ik er 0 - 1 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven. Een huis verliest warmte door verschillende vormen van warmtetransport. Dit moet meteen worden aangevuld anders daalt de temperatuur in huis steeds verder. Bij een slecht isoleerd huis verdwijnt er veel warmte naar buiten. Je kan een huis isoleren door:
Door te isoleren gaat je energieverbruik omlaag en kan je geld besparen. Ook is het goed voor het milieu (want minder uitstoot van koolstofdioxide). |
Van onderstaande alinea's kan ik er 2 - 3 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven. Een huis verliest warmte door verschillende vormen van warmtetransport. Dit moet meteen worden aangevuld anders daalt de temperatuur in huis steeds verder. Bij een slecht isoleerd huis verdwijnt er veel warmte naar buiten. Je kan een huis isoleren door:
Door te isoleren gaat je energieverbruik omlaag en kan je geld besparen. Ook is het goed voor het milieu (want minder uitstoot van koolstofdioxide). |
Van onderstaande alinea's kan ik er 4 - 5 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven. Een huis verliest warmte door verschillende vormen van warmtetransport. Dit moet meteen worden aangevuld anders daalt de temperatuur in huis steeds verder. Bij een slecht isoleerd huis verdwijnt er veel warmte naar buiten. Je kan een huis isoleren door:
Door te isoleren gaat je energieverbruik omlaag en kan je geld besparen. Ook is het goed voor het milieu (want minder uitstoot van koolstofdioxide). |
H6.4 Opdrachten 1 t/m 9 |
Ik kan niet een energie-stroomdiagram tekenen en aflezen zoals op blz. 74 in het boek.
Ik kan een energie-stroomdiagram tekenen en aflezen zoals op blz. 74 in het boek.
H6.1 Opdrachten 1 t/m 3
Ik weet niet dat ik het energieverbruik van een apparaat kan berekenen met onderstaande formule en ik weet wel / niet waar de afkortingen voor staan met de eenheid. Ik weet wel / niet dat ik deze kan opzoeken in BINAS
Deze formule kan ik niet / wel omschrijven (met de driehoek-methode) tot de formule die ik nodig heb.
Q = E = P*t
Q = Warmte (J = Joule)
P = vermogen (W)
t = tijd (seconde)
Ik weet wel dat ik het energieverbruik van een apparaat kan berekenen met onderstaande formule en ik weet wel / niet waar de afkortingen voor staan met de eenheid. Ik weet wel dat ik deze kan opzoeken in BINAS
Deze formule kan ik wel / niet omschrijven (met de driehoek-methode) tot de formule die ik nodig heb.
Q = E = P*t
Q = Warmte (J = Joule)
P = vermogen (W)
t = tijd (seconde)
Ik weet wel dat ik het energieverbruik van een apparaat kan berekenen met onderstaande formule en ik weet wel waar de afkortingen voor staan met de eenheid. Ik weet wel dat ik deze kan opzoeken in BINAS
Deze formule kan ik omschrijven (met de driehoek-methode) tot de formule die ik nodig heb.
Q = E = P*t
Q = Warmte (J = Joule)
P = vermogen (W)
t = tijd (seconde)
H6.1 Opdrachten 1, 4, 8, 9
Ik kan niet een diagram tekenen en lezen (zie voorbeeld opdracht 2 blz. 77)
Ik kan een diagram tekenen en lezen (zie voorbeeld opdracht 2 blz. 77)
H6.1 Opdrachten 5 t/m 9
Ik begrijp niet dat in voedsel zit chemische energie. Deze energie zet je om door het eten te verteren. Hierdoor krijg je energie uit voedsel.
Ik weet dat in voedsel chemische energie zit maar ik kan het niet zo goed uitleggen.
In voedsel zit chemische energie. Deze energie zet je om door het eten te verteren. Hierdoor krijg je energie uit voedsel.
H6.1 Opdrachten 10, 11
Van onderstaande voorbeelden kan ik er 0 - 1 noemen.
Ik weet dat een CV-ketel, een kachel, een gasfornuis en een gasbrander een voorbeeld is van een warmtebron die chemische energie gebruikt.
Van onderstaande voorbeelden kan ik er 2 noemen.
Ik weet dat een CV-ketel, een kachel, een gasfornuis en een gasbrander een voorbeeld is van een warmtebron die chemische energie gebruikt.
Ik weet dat een CV-ketel, een kachel, een gasfornuis en een gasbrander een voorbeeld is van een warmtebron die chemische energie gebruikt.
H6.2 Opdracht 1
Van onderstaande alinea's kan ik er 1 uitleggen.
Elke brandstof heeft zijn eigen verbrandingswarmte. Met de verbrandingswarmte kan je uitrekenen hoeveel warmte een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren.
Voor de verbrandingswarmte gebruik je drie verschillende eenheden. MJ/ kg voor vaste stoffen. MJ/L voor vloeistoffen en MJ/m3 voor gassen.
In BINAS staat een tabel met daarin de verbrandingswarmte. Hiermee kan ik rekenen m.b.v. een verhoudingstabel (zie voorbeeld blz. 89).
Van onderstaande alinea's kan ik er 2 uitleggen.
Elke brandstof heeft zijn eigen verbrandingswarmte. Met de verbrandingswarmte kan je uitrekenen hoeveel warmte een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren.
Voor de verbrandingswarmte gebruik je drie verschillende eenheden. MJ/ kg voor vaste stoffen. MJ/L voor vloeistoffen en MJ/m3 voor gassen.
In BINAS staat een tabel met daarin de verbrandingswarmte. Hiermee kan ik rekenen m.b.v. een verhoudingstabel (zie voorbeeld blz. 89).
Elke brandstof heeft zijn eigen verbrandingswarmte. Met de verbrandingswarmte kan je uitrekenen hoeveel warmte een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren.
Voor de verbrandingswarmte gebruik je drie verschillende eenheden. MJ/ kg voor vaste stoffen. MJ/L voor vloeistoffen en MJ/m3 voor gassen.
In BINAS staat een tabel met daarin de verbrandingswarmte. Hiermee kan ik rekenen m.b.v. een verhoudingstabel (zie voorbeeld blz. 89).
H6.2 Opdracht 1, 4 t/m 6, 9
Ik weet niet dat wanneer er niet voldoende zuurstof aanwezig is tijdens de reactie dan ontstaat er een onvolledige verbranding, hierdoor ontstaat onder andere roet (puur, vast koolstof) koolstof-mono-oxide, is een kleurloos, reukloos en giftig gas.
Ik kan het reactieschema van een volledige verbranding van methaan wel / niet opschrijven: methaan + zuurstof --> koolstofdioxide + waterdamp.
Ik weet niet hoe je de reactieproducten kan aantonen: de reactieproducten kan je aantonden door: water met wit kopersulfaat (kleurt blauw) en koolstofdioxide met helder kalkwater (wordt troebel (melk achtig van kleur)).
Ik kan wel / niet uitleggen hoe ik veilig met een gasbrander kan werken.
Ik weet wel dat wanneer er niet voldoende zuurstof aanwezig is tijdens de reactie dan ontstaat er een onvolledige verbranding, hierdoor ontstaat onder andere roet (puur, vast koolstof) koolstof-mono-oxide, is een kleurloos, reukloos en giftig gas.
Ik kan het reactieschema van een volledige verbranding van methaan wel / niet opschrijven: methaan + zuurstof --> koolstofdioxide + waterdamp.
Ik weet wel / niet hoe je de reactieproducten aantonen: water met wit kopersulfaat (kleurt blauw) en koolstofdioxide met helder kalkwater (wordt troebel (melk achtig van kleur)).
Ik kan wel / niet uitleggen hoe ik veilig met een gasbrander kan werken.
Wanneer er niet voldoende zuurstof aanwezig is tijdens de reactie dan ontstaat er een onvolledige verbranding, hierdoor ontstaat onder andere roet (puur, vast koolstof) koolstof-mono-oxide, is een kleurloos, reukloos en giftig gas.
Het reactieschema van een volledige verbranding van methaan is: methaan + zuurstof --> koolstofdioxide + waterdamp.
De reactieproducten kan je aantonden door: water met wit kopersulfaat (kleurt blauw) en koolstofdioxide met helder kalkwater (wordt troebel (melk achtig van kleur)).
Ik kan uitleggen hoe ik veilig met een gasbrander kan werken.
H6.2 Opdrachten 1, 2, 7, 10
Ik kan de temperatuur niet omrekenen van graden Kelvin naar graden Celsius en terug.
Ik kan de temperatuur omrekenen van graden Kelvin naar graden Celsius en terug.
Als voorbeeld:
0K = - 273 C
293 K = 20 C
H6.2 Opdracht 3
Van onderstaande alinea's kan ik er 0 - 1 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven.
Warmtetransport vindt plaats door stroming, straling en geleiding. Ik kan bij elke manier een voorbeeld geven.
Geleiding: warmte verplaatst zich door een stof die niet in beweging is.
Stroming: Een gas of vloeistof vervoert de warmte
Straling: Warmte komt op een plek zonder tussenstof
Donker gekleurde voorwerpen absorberen licht en IR-straling goed. Licht gekleurde en glanzende voorwerpen absorberen weinig licht en IR-straling, zij kaatsen juist terug.
Van onderstaande alinea's kan ik er 2 - 3 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven.
Warmtetransport vindt plaats door stroming, straling en geleiding. Ik kan bij elke manier een voorbeeld geven.
Geleiding: warmte verplaatst zich door een stof die niet in beweging is.
Stroming: Een gas of vloeistof vervoert de warmte
Straling: Warmte komt op een plek zonder tussenstof
Donker gekleurde voorwerpen absorberen licht en IR-straling goed. Licht gekleurde en glanzende voorwerpen absorberen weinig licht en IR-straling, zij kaatsen juist terug.
Van onderstaande alinea's kan ik er 4 - 5 uitleggen en per soort kan ik wel minsten 1 voorbeeld geven.
Warmtetransport vindt plaats door stroming, straling en geleiding. Ik kan bij elke manier een voorbeeld geven.
Geleiding: warmte verplaatst zich door een stof die niet in beweging is.
Stroming: Een gas of vloeistof vervoert de warmte
Straling: Warmte komt op een plek zonder tussenstof
Donker gekleurde voorwerpen absorberen licht en IR-straling goed. Licht gekleurde en glanzende voorwerpen absorberen weinig licht en IR-straling, zij kaatsen juist terug.
H6.3 Opdracht 1 t/m 10
Van onderstaande alinea's kan ik er 0 - 1 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven.
Een huis verliest warmte door verschillende vormen van warmtetransport.
Dit moet meteen worden aangevuld anders daalt de temperatuur in huis steeds verder.
Bij een slecht isoleerd huis verdwijnt er veel warmte naar buiten.
Je kan een huis isoleren door:
Isolatiemateriaal aan te brengen in muren / daken / vloeren / spouwmuur
Dubbelglas te plaatsen
Glanzende folie achter de radiator aan te brengen (radiatorfolie)
Door te isoleren gaat je energieverbruik omlaag en kan je geld besparen. Ook is het goed voor het milieu (want minder uitstoot van koolstofdioxide).
Van onderstaande alinea's kan ik er 2 - 3 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven.
Een huis verliest warmte door verschillende vormen van warmtetransport.
Dit moet meteen worden aangevuld anders daalt de temperatuur in huis steeds verder.
Bij een slecht isoleerd huis verdwijnt er veel warmte naar buiten.
Je kan een huis isoleren door:
Isolatiemateriaal aan te brengen in muren / daken / vloeren / spouwmuur
Dubbelglas te plaatsen
Glanzende folie achter de radiator aan te brengen (radiatorfolie)
Door te isoleren gaat je energieverbruik omlaag en kan je geld besparen. Ook is het goed voor het milieu (want minder uitstoot van koolstofdioxide).
Van onderstaande alinea's kan ik er 4 - 5 uitleggen en per soort kan ik wel / niet minsten 1 voorbeeld geven.
Een huis verliest warmte door verschillende vormen van warmtetransport.
Dit moet meteen worden aangevuld anders daalt de temperatuur in huis steeds verder.
Bij een slecht isoleerd huis verdwijnt er veel warmte naar buiten.
Je kan een huis isoleren door:
Isolatiemateriaal aan te brengen in muren / daken / vloeren / spouwmuur
Dubbelglas te plaatsen
Glanzende folie achter de radiator aan te brengen (radiatorfolie)
Door te isoleren gaat je energieverbruik omlaag en kan je geld besparen. Ook is het goed voor het milieu (want minder uitstoot van koolstofdioxide).
H6.4 Opdrachten 1 t/m 9