Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
NaSk2 K 10
NOVA MAX H1, H2, H3 (Boek 3A) H4, H5, H6 (Boek 3B) H7, H8, H9 (Boek 4A), H10 (Boek 4B)
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Opdracht
|
|
---|---|---|---|---|
Ik kan de stofeigenschappen benoemen. Ik kan van enkele stoffen de kleur en geur benoemen. | Ik kan 0, 1 of 2 stofeigenschappen benoemen: fase bij normale druk en kamertemperatuur ; kleur ; geur ; oplosbaarheid in water ; kookpunt, smeltpunt ; elektrische geleiding Ik kan 0 of 1 stoffen / oplossingen de kleur en geur noemen: koolstofdioxide: kleurloos en reukloos koolstofmono-oxide: kleurloos en reukloos oplossing van koper(II)zout: blauw |
Ik kan 3 of 4 stofeigenschappen benoemen: fase bij normale druk en kamertemperatuur ; kleur ; geur ; oplosbaarheid in water ; kookpunt, smeltpunt ; elektrische geleiding Ik kan van 2 stoffen / oplossingen de kleur en geur noemen: koolstofdioxide: kleurloos en reukloos koolstofmono-oxide: kleurloos en reukloos oplossing van koper(II)zout: blauw |
Ik kan de stofeigenschappen benoemen: fase bij normale druk en kamertemperatuur ; kleur ; geur ; oplosbaarheid in water ; kookpunt, smeltpunt ; elektrische geleiding Ik kan van 3 stoffen / oplossingen de kleur en geur noemen: koolstofdioxide: kleurloos en reukloos koolstofmono-oxide: kleurloos en reukloos oplossing van koper(II)zout: blauw |
H1.1 opdracht 13 H1.2 opdracht 11 t/m 13 H1.3 opdracht 4 t/m 9 H1.4 opdracht 7 t/m 13 H1.5 opdracht 4 t/m 9 H2.5 opdracht 3 t/m 8 H3.1 opdracht 5 t/m 10 H3.4 opdracht 5, 9 t/m 11 H3.5 opdracht 7 t/m 11 |
Ik kan chemische reacties beschrijven als processen waarbij een of meer stoffen verdwijnen en een of meer stoffen ontstaan: | Ik kan niet de chemische reacties beschrijven als processen waarbij een of meer stoffen verdwijnen en een of meer stoffen ontstaan: beginstoffen; reactieproducten |
Ik kan chemische reacties beschrijven als processen waarbij een of meer stoffen verdwijnen en een of meer stoffen ontstaan: beginstoffen; reactieproducten |
H4.1 opdracht 8, 10 t/m 15 H4.2 opdracht 10 t/m 19 H4.3 opdracht 7 t/m 15 H4.4 opdracht 6 t/m 11 H4.5 opdracht 6 t/m 15 |
|
Ik kan onderzoeken of een stof een zuivere stof is of een mengsel. | Ik kan niet onderzoeken of een stof een zuivere stof is of een mengsel.
|
Ik kan wel onderzoeken of een stof een zuivere stof is maar niet of het een mengsel is.
|
Ik kan onderzoeken of een stof een zuivere stof is of een mengsel.
|
H5.1 opdracht 4, 8, 10 H5.2 opdracht 8 t/m 14 H5.3 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan van een aantal stoffen uitleggen of het zuivere stoffen of mengsels zijn en van de mengsels de hoofdbestanddelen noemen. | Ik kan van 0 - 5 stoffen uitleggen of het zuivere stoffen of mengsels zijn en van de mengsels de hoofdbestanddelen noemen:
Ik ken 0-1 van de volgende legeringen: amalgaam, brons, messing, soldeer |
Ik kan van 5 - 10 stoffen uitleggen of het zuivere stoffen of mengsels zijn en van de mengsels de hoofdbestanddelen noemen:
Ik ken 2-3 legeringen: amalgaam, brons, messing, soldeer |
Ik kan van meer dan 10 stoffen uitleggen of het zuivere stoffen of mengsels zijn en van de mengsels de hoofdbestanddelen noemen:
Ik ken 4 legeringen: amalgaam, brons, messing, soldeer |
H6.1 opdracht 9 t/m 13 H6.2 opdracht 5 t/m 10 H7.3 opdracht 7 t/m 12 H7.4 opdracht 3 t/m 9 H7.5 opdracht 5 t/m 10 H7.6 opdracht 10 t/m 15 |
Ik kan enkele soorten mengsels uit het dagelijks leven onderscheiden. | Ik kan 0-1 enkele soorten mengsels uit het dagelijks leven onderscheiden: emulsie: boter, melk, crème suspensie: modder, verf schuim: scheerschuim rook: vaste deeltjes in een gas nevel: vloeistofdeeltjes in een gas legering: een mengsel van 2 of meer metalen oplossing: een vloeistof opgelost in een vloeistof of een vaste stof opgelost in een vloeistof |
Ik kan 2-4 soorten mengsels uit het dagelijks leven onderscheiden: emulsie: boter, melk, crème suspensie: modder, verf schuim: scheerschuim rook: vaste deeltjes in een gas nevel: vloeistofdeeltjes in een gas legering: een mengsel van 2 of meer metalen oplossing: een vloeistof opgelost in een vloeistof of een vaste stof opgelost in een vloeistof |
Ik kan enkele soorten mengsels uit het dagelijks leven onderscheiden: emulsie: boter, melk, crème suspensie: modder, verf schuim: scheerschuim rook: vaste deeltjes in een gas nevel: vloeistofdeeltjes in een gas legering: een mengsel van 2 of meer metalen oplossing: een vloeistof opgelost in een vloeistof of een vaste stof opgelost in een vloeistof |
H1.1 opdracht 13 H1.2 opdracht 11 t/m 13 H1.3 opdracht 4 t/m 9 H1.4 opdracht 7 t/m 13 H1.5 opdracht 4 t/m 9 H2.5 opdracht 3 t/m 8 H3.1 opdracht 5 t/m 10 H3.4 opdracht 5, 9 t/m 11 H3.5 opdracht 7 t/m 11 H6.1 opdracht 9 t/m 13 H6.2 opdracht 5 t/m 10 |
Ik kan processen uit het dagelijks leven herkennen als chemische reactie. | Ik kan 0 - 2 processen uit het dagelijks leven herkennen als chemische reactie:
|
Ik kan 3 - 5 processen uit het dagelijks leven herkennen als chemische reactie:
|
Ik kan 6 - 7 processen uit het dagelijks leven herkennen als chemische reactie:
|
H4.1 opdracht 8, 10 t/m 15 H4.2 opdracht 10 t/m 19 H4.3 opdracht 7 t/m 15 H4.4 opdracht 6 t/m 11 H4.5 opdracht 6 t/m 15 |
Ik kan van een reactie waarvan de formules van de beginstoffen en de formules van de reactieproducten gegeven zijn, de reactievergelijking opschrijven | Ik kan niet van een reactie waarvan de formules van de beginstoffen en de formules van de reactieproducten gegeven zijn, de reactievergelijking opschrijven en kloppend maken |
Ik kan wel / niet van een reactie waarvan de formules van de beginstoffen en de formules van de reactieproducten gegeven zijn, de reactievergelijking opschrijven en wel / niet kloppend maken |
Ik kan van een reactie waarvan de formules van de beginstoffen en de formules van de reactieproducten gegeven zijn, de reactievergelijking opschrijven en kloppend maken |
alle opdrachten met reactievergelijkingen en rekenen vanaf H4. |
Ik kan van een reactie waarvan de triviale en/of rationele namen en formules van de beginstoffen en de reactieproducten gekend moeten worden, de reactievergelijking opschrijven. | Ik kan wel de rationele of triviale naam opzoeken in BINAS tabel 40 maar weet dat niet wat ik verder moet doen. Ik ken 0 - 50% van de onderstaande stoffen bij naam & formule water, waterstofperoxide, ammoniak, koolstofmono-oxide, koolstofdioxide, zwaveldioxide, zwaveltrioxide, zuurstof, waterstof, halogenen, soda, keukenzout, alcohol, glucose |
Ik kan van een reactie waarvan de triviale en/of rationele namen en formules van de beginstoffen en de reactieproducten gekend moeten worden, de reactievergelijking wel / niet opschrijven en wel / niet kloppend maken: Ik ken 50% van de onderstaande stoffen bij naam & formule water, waterstofperoxide, ammoniak, koolstofmono-oxide, koolstofdioxide, zwaveldioxide, zwaveltrioxide, zuurstof, waterstof, halogenen, soda, keukenzout, alcohol, glucose |
Ik kan van een reactie waarvan de triviale en/of rationele namen en formules van de beginstoffen en de reactieproducten gekend moeten worden, de reactievergelijking opschrijven en kloppend maken: Ik ken minstens 80% van de onderstaande stoffen bij naam & formule water, waterstofperoxide, ammoniak, koolstofmono-oxide, koolstofdioxide, zwaveldioxide, zwaveltrioxide, zuurstof, waterstof, halogenen, soda, keukenzout, alcohol, glucose |
H7.3 opdracht 7 t/m 12 H7.4 opdracht 3 t/m 9 H7.5 opdracht 5 t/m 10 H7.6 opdracht 10 t/m 15 H8.1 helemaal H8.3 opdracht 4 t/m 8 H8.6 odpracht 3 t/m 15 |
Ik kan toepassingen noemen van zuurbase reacties en hiervan de reactievergelijking opschrijven: – neutraliseren – ontkalken | Ik kan geen / wel toepassingen noemen van zuurbase reacties en hiervan de reactievergelijking niet opschrijven en niet kloppend maken:
|
Ik kan toepassingen noemen van zuurbase reacties en hiervan de reactievergelijking wel / niet opschrijven en wel / niet kloppend maken:
|
Ik kan toepassingen noemen van zuurbase reacties en hiervan de reactievergelijking opschrijven en kloppend maken:
|
H2.5 opdracht 3 t/m 8 H8.1 helemaal H8.3 opdracht 4 t/m 8 H8.6 odpracht 3 t/m 15 |
Ik kan rekenen aan reacties | Ik kan één van de onderstaande 3 dingen Ik kan wel / niet de massa van één van de stoffen die bij een reactie betrokken zijn, berekenen als de massa's van de andere stoffen gegeven zijn. Ik kan wel / niet de massaverhouding uitrekenen vanuit de reactievergelijking. |
Ik kan twee van de onderstaande 3 dingen Ik kan wel / niet de massa van één van de stoffen die bij een reactie betrokken zijn, berekenen als de massa's van de andere stoffen gegeven zijn. Ik kan wel / niet de massaverhouding uitrekenen vanuit de reactievergelijking. |
Ik kan de massa van één van de stoffen die bij een reactie betrokken zijn, berekenen als de massa's van de andere stoffen gegeven zijn. Ik kan de massaverhouding uitrekenen vanuit de reactievergelijking. |
alle opdrachten met reactievergelijkingen en rekenen vanaf H4 |
Ik kan uitleggen van welke factoren een reactiesnelheid afhankelijk is. | Ik kan 0 - 1 factoren noemen die invloed hebben op de snelheid van een reactie en uitleggen wat de invloed van die factoren is: soort stof ; temperatuur; verdelingsgraad ; katalysator ; concentratie |
Ik kan 2 - 3 factoren noemen die invloed hebben op de snelheid van een reactie en uitleggen wat de invloed van die factoren is: soort stof ; temperatuur; verdelingsgraad ; katalysator ; concentratie |
Ik kan 4 - 5 factoren noemen die invloed hebben op de snelheid van een reactie en uitleggen wat de invloed van die factoren is: soort stof ; temperatuur; verdelingsgraad ; katalysator ; concentratie |
H5.1 opdracht 4, 8, 10 H5.2 opdracht 8 t/m 14 H5.3 opdracht 4 t/m 11 |
Ik kan met behulp van moleculen, atomen en ionen een aantal begrippen en processen beschrijven. | Ik kan met behulp van moleculen, atomen en ionen een aantal begrippen en processen beschrijven: 0 - 3 begrippen: toestand van een stof (s, l, g, aq) ; zuivere stof ; mengsel ; niet-ontleedbare stof ; ontleedbare stof (verbinding) ; zouten ; moleculaire stoffen ; atomaire stoffen 0 - 3 processen: scheiden van mengsels ; elektrische geleiding ; oplossen ; smelten ; chemische reactie ; ontleden, verbranden ; neerslaan ; neutraliseren |
Ik kan met behulp van moleculen, atomen en ionen een aantal begrippen en processen beschrijven: 4 - 6 begrippen: toestand van een stof (s, l, g, aq) ; zuivere stof ; mengsel ; niet-ontleedbare stof ; ontleedbare stof (verbinding) ; zouten ; moleculaire stoffen ; atomaire stoffen 4 - 6 processen: scheiden van mengsels ; elektrische geleiding ; oplossen ; smelten ; chemische reactie ; ontleden, verbranden ; neerslaan ; neutraliseren |
Ik kan met behulp van moleculen, atomen en ionen een aantal begrippen en processen beschrijven: 7 - 8 begrippen: toestand van een stof (s, l, g, aq) ; zuivere stof ; mengsel ; niet-ontleedbare stof ; ontleedbare stof (verbinding) ; zouten ; moleculaire stoffen ; atomaire stoffen 7 - 9 processen: scheiden van mengsels ; elektrische geleiding ; oplossen ; smelten ; chemische reactie ; ontleden, verbranden ; neerslaan ; neutraliseren |
H1.1 opdracht 13 H1.2 opdracht 11 t/m 13 H1.3 opdracht 4 t/m 9 H1.4 opdracht 7 t/m 13 H1.5 opdracht 4 t/m 9 H2.5 opdracht 3 t/m 8 H3.1 opdracht 5 t/m 10 H3.4 opdracht 5, 9 t/m 11 H3.5 opdracht 7 t/m 11 |
Ik kan uitleggen wat neerslagreacties zijn en hiervan toepassingen noemen | Ik kan niet uitleggen wat neerslagreacties zijn en hiervan wel / geen toepassingen noemen |
Ik kan wel uitleggen wat neerslagreacties zijn en hiervan wel / geen toepassingen noemen |
Ik kan uitleggen wat neerslagreacties zijn en hiervan toepassingen noemen |
H9.1 opdracht 9 t/m 17 H9.2 opdracht 3 t/m 13 H9.3 helemaal H9.4 opdracht 3 t/m 12 H9.6 opdracht 4 t/m 10 |
Ik kan met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel nagaan of een neerslag ontstaat bij het mengen van twee zoutoplossingen | Ik kan niet met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) nagaan of een neerslag ontstaat bij het mengen van twee zoutoplossingen. Ik kan wel / niet een oplos - reactievergelijking opstellen en kloppend maken Ik kan wel / niet een indamp - reactievergelijking opstellen en kloppend maken |
Ik kan wel met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) nagaan of een neerslag ontstaat bij het mengen van twee zoutoplossingen. Ik kan wel / niet een oplos - reactievergelijking opstellen en wel / niet kloppend maken Ik kan wel / niet een indamp - reactievergelijking opstellen en wel / niet kloppend maken |
Ik kan wel met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) nagaan of een neerslag ontstaat bij het mengen van twee zoutoplossingen. Ik kan een oplos - reactievergelijking opstellen en kloppend maken Ik kan een indamp - reactievergelijking opstellen en kloppend maken |
H9.1 opdracht 9 t/m 17 H9.2 opdracht 3 t/m 13 H9.3 helemaal H9.4 opdracht 3 t/m 12 H9.6 opdracht 4 t/m 10 H10.4 opdracht 4 t/m 13 |
Ik kan met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel uitleggen hoe een slecht oplosbaar zout gemaakt kan worden of hoe een gegeven ionsoort uit een oplossing verwijderd kan worden | Ik kan wel / niet met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) uitleggen hoe een slecht oplosbaar zout gemaakt kan worden of wel / niet hoe een gegeven ionsoort uit een oplossing verwijderd kan worden |
Ik kan wel met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) uitleggen hoe een slecht oplosbaar zout gemaakt kan worden of wel / niet hoe een gegeven ionsoort uit een oplossing verwijderd kan worden |
Ik kan met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) uitleggen hoe een slecht oplosbaar zout gemaakt kan worden of hoe een gegeven ionsoort uit een oplossing verwijderd kan worden |
H9.1 opdracht 9 t/m 17 H9.2 opdracht 3 t/m 13 H9.3 helemaal H9.4 opdracht 3 t/m 12 H9.6 opdracht 4 t/m 10 H10.4 opdracht 4 t/m 13 |
Ik kan 0, 1 of 2 stofeigenschappen benoemen: fase bij normale druk en kamertemperatuur ; kleur ; geur ; oplosbaarheid in water ; kookpunt, smeltpunt ; elektrische geleiding
Ik kan 0 of 1 stoffen / oplossingen de kleur en geur noemen: koolstofdioxide: kleurloos en reukloos
koolstofmono-oxide: kleurloos en reukloos
oplossing van koper(II)zout: blauw
Ik kan 3 of 4 stofeigenschappen benoemen: fase bij normale druk en kamertemperatuur ; kleur ; geur ; oplosbaarheid in water ; kookpunt, smeltpunt ; elektrische geleiding
Ik kan van 2 stoffen / oplossingen de kleur en geur noemen: koolstofdioxide: kleurloos en reukloos
koolstofmono-oxide: kleurloos en reukloos
oplossing van koper(II)zout: blauw
Ik kan de stofeigenschappen benoemen: fase bij normale druk en kamertemperatuur ; kleur ; geur ; oplosbaarheid in water ; kookpunt, smeltpunt ; elektrische geleiding
Ik kan van 3 stoffen / oplossingen de kleur en geur noemen: koolstofdioxide: kleurloos en reukloos
koolstofmono-oxide: kleurloos en reukloos
oplossing van koper(II)zout: blauw
H1.1 opdracht 13
H1.2 opdracht 11 t/m 13
H1.3 opdracht 4 t/m 9
H1.4 opdracht 7 t/m 13
H1.5 opdracht 4 t/m 9
H2.5 opdracht 3 t/m 8
H3.1 opdracht 5 t/m 10
H3.4 opdracht 5, 9 t/m 11
H3.5 opdracht 7 t/m 11
Ik kan niet de chemische reacties beschrijven als processen waarbij een of meer stoffen verdwijnen en een of meer stoffen ontstaan: beginstoffen; reactieproducten
Ik kan chemische reacties beschrijven als processen waarbij een of meer stoffen verdwijnen en een of meer stoffen ontstaan: beginstoffen; reactieproducten
H4.1 opdracht 8, 10 t/m 15
H4.2 opdracht 10 t/m 19
H4.3 opdracht 7 t/m 15
H4.4 opdracht 6 t/m 11
H4.5 opdracht 6 t/m 15
Ik kan niet onderzoeken of een stof een zuivere stof is of een mengsel.
smelt- / stol- en kookpunt
smelt- / stol- en kooktraject
Ik kan wel onderzoeken of een stof een zuivere stof is maar niet of het een mengsel is.
smelt- / stol- en kookpunt
smelt- / stol- en kooktraject
Ik kan onderzoeken of een stof een zuivere stof is of een mengsel.
smelt- / stol- en kookpunt
smelt- / stol- en kooktraject
H5.1 opdracht 4, 8, 10
H5.2 opdracht 8 t/m 14
H5.3 opdracht 4 t/m 11
Ik kan van 0 - 5 stoffen uitleggen of het zuivere stoffen of mengsels zijn en van de mengsels de hoofdbestanddelen noemen:
suiker, keukenzout, gedestilleerd water
drinkwater, melk, limonade, wijn, bier, jenever, spiritus, azijn, reinigingscrème, tandpasta, shampoo, lucht.
Ik ken 0-1 van de volgende legeringen: amalgaam, brons, messing, soldeer
Ik kan van 5 - 10 stoffen uitleggen of het zuivere stoffen of mengsels zijn en van de mengsels de hoofdbestanddelen noemen:
suiker, keukenzout, gedestilleerd water
drinkwater, melk, limonade, wijn, bier, jenever, spiritus, azijn, reinigingscrème, tandpasta, shampoo, lucht.
Ik ken 2-3 legeringen: amalgaam, brons, messing, soldeer
Ik kan van meer dan 10 stoffen uitleggen of het zuivere stoffen of mengsels zijn en van de mengsels de hoofdbestanddelen noemen:
suiker, keukenzout, gedestilleerd water
drinkwater, melk, limonade, wijn, bier, jenever, spiritus, azijn, reinigingscrème, tandpasta, shampoo, lucht.
Ik ken 4 legeringen: amalgaam, brons, messing, soldeer
H6.1 opdracht 9 t/m 13
H6.2 opdracht 5 t/m 10
H7.3 opdracht 7 t/m 12
H7.4 opdracht 3 t/m 9
H7.5 opdracht 5 t/m 10
H7.6 opdracht 10 t/m 15
Ik kan 0-1 enkele soorten mengsels uit het dagelijks leven onderscheiden:
emulsie: boter, melk, crème
suspensie: modder, verf
schuim: scheerschuim
rook: vaste deeltjes in een gas
nevel: vloeistofdeeltjes in een gas
legering: een mengsel van 2 of meer metalen
oplossing: een vloeistof opgelost in een vloeistof of een vaste stof opgelost in een vloeistof
Ik kan 2-4 soorten mengsels uit het dagelijks leven onderscheiden:
emulsie: boter, melk, crème
suspensie: modder, verf
schuim: scheerschuim
rook: vaste deeltjes in een gas
nevel: vloeistofdeeltjes in een gas
legering: een mengsel van 2 of meer metalen
oplossing: een vloeistof opgelost in een vloeistof of een vaste stof opgelost in een vloeistof
Ik kan enkele soorten mengsels uit het dagelijks leven onderscheiden:
emulsie: boter, melk, crème
suspensie: modder, verf
schuim: scheerschuim
rook: vaste deeltjes in een gas
nevel: vloeistofdeeltjes in een gas
legering: een mengsel van 2 of meer metalen
oplossing: een vloeistof opgelost in een vloeistof of een vaste stof opgelost in een vloeistof
H1.1 opdracht 13
H1.2 opdracht 11 t/m 13
H1.3 opdracht 4 t/m 9
H1.4 opdracht 7 t/m 13
H1.5 opdracht 4 t/m 9
H2.5 opdracht 3 t/m 8
H3.1 opdracht 5 t/m 10
H3.4 opdracht 5, 9 t/m 11
H3.5 opdracht 7 t/m 11
H6.1 opdracht 9 t/m 13
H6.2 opdracht 5 t/m 10
Ik kan 0 - 2 processen uit het dagelijks leven herkennen als chemische reactie:
chemische processen bij de voedselbereiding
verteren van voedsel
rotten, bederven
verkleuren
haar permanenten, haar verven
ontsmetten
harden van cement
Ik kan 3 - 5 processen uit het dagelijks leven herkennen als chemische reactie:
chemische processen bij de voedselbereiding
verteren van voedsel
rotten, bederven
verkleuren
haar permanenten, haar verven
ontsmetten
harden van cement
Ik kan 6 - 7 processen uit het dagelijks leven herkennen als chemische reactie:
chemische processen bij de voedselbereiding
verteren van voedsel
rotten, bederven
verkleuren
haar permanenten, haar verven
ontsmetten
harden van cement
H4.1 opdracht 8, 10 t/m 15
H4.2 opdracht 10 t/m 19
H4.3 opdracht 7 t/m 15
H4.4 opdracht 6 t/m 11
H4.5 opdracht 6 t/m 15
Ik kan niet van een reactie waarvan de formules van de beginstoffen en de formules van de reactieproducten gegeven zijn, de reactievergelijking opschrijven en kloppend maken
Ik kan wel / niet van een reactie waarvan de formules van de beginstoffen en de formules van de reactieproducten gegeven zijn, de reactievergelijking opschrijven en wel / niet kloppend maken
Ik kan van een reactie waarvan de formules van de beginstoffen en de formules van de reactieproducten gegeven zijn, de reactievergelijking opschrijven en kloppend maken
alle opdrachten met reactievergelijkingen en rekenen vanaf H4.
Ik kan wel de rationele of triviale naam opzoeken in BINAS tabel 40 maar weet dat niet wat ik verder moet doen.
Ik ken 0 - 50% van de onderstaande stoffen bij naam & formule
water, waterstofperoxide, ammoniak, koolstofmono-oxide, koolstofdioxide, zwaveldioxide, zwaveltrioxide, zuurstof, waterstof, halogenen, soda, keukenzout, alcohol, glucose
Ik kan van een reactie waarvan de triviale en/of rationele namen en formules van de beginstoffen en de reactieproducten gekend moeten worden, de reactievergelijking wel / niet opschrijven en wel / niet kloppend maken:
Ik ken 50% van de onderstaande stoffen bij naam & formule
water, waterstofperoxide, ammoniak, koolstofmono-oxide, koolstofdioxide, zwaveldioxide, zwaveltrioxide, zuurstof, waterstof, halogenen, soda, keukenzout, alcohol, glucose
Ik kan van een reactie waarvan de triviale en/of rationele namen en formules van de beginstoffen en de reactieproducten gekend moeten worden, de reactievergelijking opschrijven en kloppend maken:
Ik ken minstens 80% van de onderstaande stoffen bij naam & formule
water, waterstofperoxide, ammoniak, koolstofmono-oxide, koolstofdioxide, zwaveldioxide, zwaveltrioxide, zuurstof, waterstof, halogenen, soda, keukenzout, alcohol, glucose
H7.3 opdracht 7 t/m 12
H7.4 opdracht 3 t/m 9
H7.5 opdracht 5 t/m 10
H7.6 opdracht 10 t/m 15
H8.1 helemaal
H8.3 opdracht 4 t/m 8
H8.6 odpracht 3 t/m 15
Ik kan geen / wel toepassingen noemen van zuurbase reacties en hiervan de reactievergelijking niet opschrijven en niet kloppend maken:
neutraliseren
ontkalken
Ik kan toepassingen noemen van zuurbase reacties en hiervan de reactievergelijking wel / niet opschrijven en wel / niet kloppend maken:
neutraliseren
ontkalken
Ik kan toepassingen noemen van zuurbase reacties en hiervan de reactievergelijking opschrijven en kloppend maken:
neutraliseren
ontkalken
H2.5 opdracht 3 t/m 8
H8.1 helemaal
H8.3 opdracht 4 t/m 8
H8.6 odpracht 3 t/m 15
Ik kan één van de onderstaande 3 dingen
Ik kan wel / niet de massa van één van de stoffen die bij een reactie betrokken zijn, berekenen als de massa's van de andere stoffen gegeven zijn.
Ik kan wel / niet het rekenschema voor rekenen aan reacties invullen.
Ik kan wel / niet de massaverhouding uitrekenen vanuit de reactievergelijking.
Ik kan twee van de onderstaande 3 dingen
Ik kan wel / niet de massa van één van de stoffen die bij een reactie betrokken zijn, berekenen als de massa's van de andere stoffen gegeven zijn.
Ik kan wel / niet het rekenschema voor rekenen aan reacties invullen.
Ik kan wel / niet de massaverhouding uitrekenen vanuit de reactievergelijking.
Ik kan de massa van één van de stoffen die bij een reactie betrokken zijn, berekenen als de massa's van de andere stoffen gegeven zijn.
Ik kan het rekenschema voor rekenen aan reacties invullen.
Ik kan de massaverhouding uitrekenen vanuit de reactievergelijking.
alle opdrachten met reactievergelijkingen en rekenen vanaf H4
Ik kan 0 - 1 factoren noemen die invloed hebben op de snelheid van een reactie en uitleggen wat de invloed van die factoren is: soort stof ; temperatuur; verdelingsgraad ; katalysator ; concentratie
Ik kan 2 - 3 factoren noemen die invloed hebben op de snelheid van een reactie en uitleggen wat de invloed van die factoren is: soort stof ; temperatuur; verdelingsgraad ; katalysator ; concentratie
Ik kan 4 - 5 factoren noemen die invloed hebben op de snelheid van een reactie en uitleggen wat de invloed van die factoren is: soort stof ; temperatuur; verdelingsgraad ; katalysator ; concentratie
H5.1 opdracht 4, 8, 10
H5.2 opdracht 8 t/m 14
H5.3 opdracht 4 t/m 11
Ik kan met behulp van moleculen, atomen en ionen een aantal begrippen en processen beschrijven:
0 - 3 begrippen: toestand van een stof (s, l, g, aq) ; zuivere stof ; mengsel ; niet-ontleedbare stof ; ontleedbare stof (verbinding) ; zouten ; moleculaire stoffen ; atomaire stoffen
0 - 3 processen: scheiden van mengsels ; elektrische geleiding ; oplossen ; smelten ; chemische reactie ; ontleden, verbranden ; neerslaan ; neutraliseren
Ik kan met behulp van moleculen, atomen en ionen een aantal begrippen en processen beschrijven:
4 - 6 begrippen: toestand van een stof (s, l, g, aq) ; zuivere stof ; mengsel ; niet-ontleedbare stof ; ontleedbare stof (verbinding) ; zouten ; moleculaire stoffen ; atomaire stoffen
4 - 6 processen: scheiden van mengsels ; elektrische geleiding ; oplossen ; smelten ; chemische reactie ; ontleden, verbranden ; neerslaan ; neutraliseren
Ik kan met behulp van moleculen, atomen en ionen een aantal begrippen en processen beschrijven:
7 - 8 begrippen: toestand van een stof (s, l, g, aq) ; zuivere stof ; mengsel ; niet-ontleedbare stof ; ontleedbare stof (verbinding) ; zouten ; moleculaire stoffen ; atomaire stoffen
7 - 9 processen: scheiden van mengsels ; elektrische geleiding ; oplossen ; smelten ; chemische reactie ; ontleden, verbranden ; neerslaan ; neutraliseren
H1.1 opdracht 13
H1.2 opdracht 11 t/m 13
H1.3 opdracht 4 t/m 9
H1.4 opdracht 7 t/m 13
H1.5 opdracht 4 t/m 9
H2.5 opdracht 3 t/m 8
H3.1 opdracht 5 t/m 10
H3.4 opdracht 5, 9 t/m 11
H3.5 opdracht 7 t/m 11
Ik kan niet uitleggen wat neerslagreacties zijn en hiervan wel / geen toepassingen noemen
Ik kan wel uitleggen wat neerslagreacties zijn en hiervan wel / geen toepassingen noemen
Ik kan uitleggen wat neerslagreacties zijn en hiervan toepassingen noemen
H9.1 opdracht 9 t/m 17
H9.2 opdracht 3 t/m 13
H9.3 helemaal
H9.4 opdracht 3 t/m 12
H9.6 opdracht 4 t/m 10
Ik kan niet met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) nagaan of een neerslag ontstaat bij het mengen van twee zoutoplossingen.
Ik kan wel / niet een oplos - reactievergelijking opstellen en kloppend maken
Ik kan wel / niet een indamp - reactievergelijking opstellen en kloppend maken
Ik kan wel met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) nagaan of een neerslag ontstaat bij het mengen van twee zoutoplossingen.
Ik kan wel / niet een oplos - reactievergelijking opstellen en wel / niet kloppend maken
Ik kan wel / niet een indamp - reactievergelijking opstellen en wel / niet kloppend maken
Ik kan wel met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) nagaan of een neerslag ontstaat bij het mengen van twee zoutoplossingen.
Ik kan een oplos - reactievergelijking opstellen en kloppend maken
Ik kan een indamp - reactievergelijking opstellen en kloppend maken
H9.1 opdracht 9 t/m 17
H9.2 opdracht 3 t/m 13
H9.3 helemaal
H9.4 opdracht 3 t/m 12
H9.6 opdracht 4 t/m 10
H10.4 opdracht 4 t/m 13
Ik kan wel / niet met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) uitleggen hoe een slecht oplosbaar zout gemaakt kan worden
of
wel / niet hoe een gegeven ionsoort uit een oplossing verwijderd kan worden
Ik kan wel met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) uitleggen hoe een slecht oplosbaar zout gemaakt kan worden
of
wel / niet hoe een gegeven ionsoort uit een oplossing verwijderd kan worden
Ik kan met behulp van een gegeven oplosbaarheidstabel (BINAS tabel 35) uitleggen hoe een slecht oplosbaar zout gemaakt kan worden
of
hoe een gegeven ionsoort uit een oplossing verwijderd kan worden
H9.1 opdracht 9 t/m 17
H9.2 opdracht 3 t/m 13
H9.3 helemaal
H9.4 opdracht 3 t/m 12
H9.6 opdracht 4 t/m 10
H10.4 opdracht 4 t/m 13