Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Bron; SLO - BSM Toetsvoorbeelden
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Uitstekend
|
|
---|---|---|---|---|
1. Moeilijkheidswaarde | Verhoogd vlak/ minitr: - koprol - tipsalto tot ruglanding Verhoogd vlak/ plank: - koprol - tipsalto tot ruglanding |
Verhoogd vlak/ minitr: - tipsalto tot voetlanding - salto Verhoogd vlak/ plank: Tipsalto tot voetlanding Minitrampoline: - salto |
Verhoogd vlak/ minitr: - salto (draaipunt 1.60-1.70m) Verhoogd vlak/ plank: - salto Mintrampoline: - salto (1.60-1.70m) Plank /dikke mat: - salto |
Verhoogd vlak/ plank: - salto (draaipunt 1.80 of hoger) Mintrampoline: - salto (1.80 of hoger) Plank /dikke mat: - salto (1.60-1.70) |
2. Aanloop/ afzet | Loopt langzaam, met kleine pasjes, onregelmatig aan, zet ongelijk af, springt van dichtbij in, weinig of verkeerde armactie. |
Loopt versnellend aan en ondersteunt afzet met armactie. |
Loopt versnellend aan, springt van minimaal 1,5 meter af in en ondersteunt afzet met armactie. |
Loopt versnellend aan; heeft insprong van ongeveer 2 m; maakt optimaal gebruik van afzettoestel met een ondersteunende armactie. |
3. Lichaamshouding en hoogte in zweeffase | Maakt zich niet klein, heeft geen versnelling in draai en geen stijging. |
Heeft gehurkte lichaamshouding, enige versnelling in draai, draaihoogte op schouderhoogte (1.40-1.50m – bij gebruik minitr). |
Heeft kleine ronde lichaamshouding, versnelling in draai, draaihoogte op hoofdhoogte (1.60-1.70m bij gebruik minitr). |
Stijgt eerst, heeft daarna kleine ronde lichaamshouding, draait boven hoofdhoogte (1.80 of hoger bij gebruik minitr). |
4. Landing | Landt ongecontroleerd, instabiel. |
Landt in hurkhouding, gecontroleerd, met enkele pasjes en/of lichte correctie van arm/ romp. |
Strekt iets uit voor de landing, landt stabiel/gecontroleerd met enkel pasje en/of lichte correctie van arm/ romp. |
Landt in gestrekte houding stabiel en gecontroleerd tot stilstand. |
5. Hulpverlenen/ Veiligheid | Heeft ondersteunende hulp nodig, bemoeit zich nauwelijks met een veilige inrichting, staat niet op juiste plaats, past vangtechnieken toe, maar straalt weinig vertrouwen uit |
Heeft lichte ondersteunende hulp nodig; richt situaties veilig in; staat op juiste plaats om te helpen; past juiste vangtechnieken toe om medeleerling adequaat hulp te bieden. |
Voert sprong zelfstandig uit met vanger voor veiligheid; richt situaties veilig in, aangepast aan wensen medeleerling; biedt adequaat hulp; straalt vertrouwen uit naar medeleerling. |
Voert sprong alleen uit met vanger voor veiligheid; richt situaties veilig in, aangepast aan wensen medeleerling; kan ook onder moeilijkere omstandigheden de juiste hulp te bieden. |
Verhoogd vlak/ minitr: - koprol - tipsalto tot ruglanding Verhoogd vlak/ plank: - koprol - tipsalto tot ruglanding
Verhoogd vlak/ minitr: - tipsalto tot voetlanding - salto Verhoogd vlak/ plank: Tipsalto tot voetlanding Minitrampoline: - salto
Verhoogd vlak/ minitr: - salto (draaipunt 1.60-1.70m) Verhoogd vlak/ plank: - salto Mintrampoline: - salto (1.60-1.70m) Plank /dikke mat: - salto
Verhoogd vlak/ plank: - salto (draaipunt 1.80 of hoger) Mintrampoline: - salto (1.80 of hoger) Plank /dikke mat: - salto (1.60-1.70)
Loopt langzaam, met kleine pasjes, onregelmatig aan, zet ongelijk af, springt van dichtbij in, weinig of verkeerde armactie.
Loopt versnellend aan en ondersteunt afzet met armactie.
Loopt versnellend aan, springt van minimaal 1,5 meter af in en ondersteunt afzet met armactie.
Loopt versnellend aan; heeft insprong van ongeveer 2 m; maakt optimaal gebruik van afzettoestel met een ondersteunende armactie.
Maakt zich niet klein, heeft geen versnelling in draai en geen stijging.
Heeft gehurkte lichaamshouding, enige versnelling in draai, draaihoogte op schouderhoogte (1.40-1.50m – bij gebruik minitr).
Heeft kleine ronde lichaamshouding, versnelling in draai, draaihoogte op hoofdhoogte (1.60-1.70m bij gebruik minitr).
Stijgt eerst, heeft daarna kleine ronde lichaamshouding, draait boven hoofdhoogte (1.80 of hoger bij gebruik minitr).
Landt ongecontroleerd, instabiel.
Landt in hurkhouding, gecontroleerd, met enkele pasjes en/of lichte correctie van arm/ romp.
Strekt iets uit voor de landing, landt stabiel/gecontroleerd met enkel pasje en/of lichte correctie van arm/ romp.
Landt in gestrekte houding stabiel en gecontroleerd tot stilstand.
Heeft ondersteunende hulp nodig, bemoeit zich nauwelijks met een veilige inrichting, staat niet op juiste plaats, past vangtechnieken toe, maar straalt weinig vertrouwen uit
Heeft lichte ondersteunende hulp nodig; richt situaties veilig in; staat op juiste plaats om te helpen; past juiste vangtechnieken toe om medeleerling adequaat hulp te bieden.
Voert sprong zelfstandig uit met vanger voor veiligheid; richt situaties veilig in, aangepast aan wensen medeleerling; biedt adequaat hulp; straalt vertrouwen uit naar medeleerling.
Voert sprong alleen uit met vanger voor veiligheid; richt situaties veilig in, aangepast aan wensen medeleerling; kan ook onder moeilijkere omstandigheden de juiste hulp te bieden.