Zwemmen: evaluatie borstcrawl

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Ademhaling: ..../4, Beenbeweging: ..../4, Armbeweging: ..../4 -> totaal ...../12

Ademhaling

1

Je hoofd komt los van je gestrekte arm en je heft je hoofd naar voren om adem te halen. Je hele hoofd komt boven water.

2

Je komt langs de zijkant ademen en houdt je oor in de buurt van je gestrekte arm. Je draait je hoofd te ver door waardoor je hele lichaam rond de lengte-as draait.

3

Eén oor blijft bijna tegen de gestrekte arm. Je draait je hoofd nog iets te ver bij het ademhalen waardoor je de stroomlijning verliest. Je komt op een regelmatig tempo ademhalen.

4

Eén oor blijft bijna tegen de gestrekte arm, je komt enkel met 1 oog boven water en roteert lichtjes rond je lengte-as. Je komt ademhalen wanneer je elleboog hoog uit het water komt.

Beenbeweging

1

Je plooit je knieën te veel waardoor je met je hielen boven water komt. Je werkt niet vanuit je heupen waardoor je benen naar beneden zakken. De beweging is niet constant waardoor het tempo varieert.

2

Je maakt de beenbeweging wel vanuit de heup maar de plooiing in de knie is te groot. Hierdoor zakken je benen lichtjes in het water. De hielen komen af en toe boven water.

3

Je maakt de beenbeweging vanuit de heup en er is weining plooiing in de knie bij het trappen. De voeten zijn ontspannen wanneer de hiel naar boven komt en gestrekt bij het trappen. De hielen komen niet boven soms water en de beweging is zwakt licht af naarmate je langer zwemt.

4

Je maakt de beenbeweging vanuit de heup en er is weining plooiing in de knie bij het trappen. De voeten zijn ontspannen wanneer de hiel naar boven komt en gestrekt bij het trappen. De hielen komen niet boven het water en de beweging is constant.

Armbeweging

1

Je armbeweging is te kort waardoor je te veel slagen moet maken. Je steekt je arm te snel terug in waardoor je geen pijlfase kan maken. De armen komen via de zijkant naar voren, de elleboog blijft dus laag. De armbeweging is niet constant.

2

Je steekt de arm te ver en te plat in het water waardoor je te niet genoeg tempo kan maken. Je elleboog komt redelijk hoog uit het water maar onder water versnel je nog niet genoeg.

3

Je elleboog komt hoog uit het water en je steekt je hand met gestrekte vingers met je duim eerst t.h.v. de pols van de gestrekte arm in het water. Onder water versnel je nog niet genoeg. Je beweging is redelijk constant en zwakt maar lichtjes af bij een langere afstand.

4

Eén arm komt met de pink eerst uit het water, waarna de elleboog hoog uit het water komt. Je steekt je hand met gestrekte vingers, t.h.v. de pols van de gestrekte arm, in het water. De andere arm komt met een versnellende beweging onder water onder het lichaam door via de heup.