Flagfootball

Spel; Techniek- aanval- verdediging

	Level 1	Level 2	Level 3	Level 4	Level 5
Techniek	Je vindt het lastig om de bal over korte en lange afstand op maat te gooien. De bal valt vaak op de grond.	Je kan de bal over korte stukken goed overgooien tijdens het oefenen. Tijdens het spel lukt dit nog niet altijd. Langere afstand is nog lastig.	Je kan de bal over korte en lange afstand goed op maat gooien. Dit lukt wel tijdens het oefenen, maar nog niet tijdens het spel.	Je kan de bal over verschillende lengtes goed op maat gooien. Je kan dit 8 van de 10 keer zowel tijdens het oefenen als tijdens de spelsituatie toepassen.	Je kan de bal over korte en lange afstand 9 van de 10 op maat gooien. Zowel tijdens het oefenen als tijdens de spelsituatie.
Aanvallen	Je gooit de bal weg zonder gedachten en hij valt regelmatig de grond en staat veel stil tijdens het spel.	Je gooit de bal naar een specifieke richting maar niet gericht naar een medespeler. Je bent veel in beweging om vrij te lopen.	Je maakt contact met teamgenoten om de bal naar een van hen te werpen. Wanneer jij een bal krijgt maak je een bewust keuze om af te spelen of zelf te gaan lopen met de bal.	Je loopt vrij en bent aanspeelbaar. Wanneer je de bal krijgt maak je een bewuste keuze om af te spelen of door te lopen. Hierbij gebruik je schijnbewegingen en schijnpasses.	Het lukt vrijwel altijd de bal zo te gooien dat deze goed te vangen is. Je gebruikt schijnbewegingen om je tegenstander op het verkeerde been te zetten
Verdedigen	Je verdedigd nooit je tegenstander en staat altijd ver van de plek waar de bal is.	Je staat in de buurt van de persoon die de bal heeft maar geeft nog teveel ruimte waardoor de bal eenvoudig weg geworpen kan worden of de persoon ermee kan weglopen.	Je staat vrijwel altijd tussen de persoon met de bal en het scoringsgebied. Je verdedigd de persoon met de bal zodanig dat één afspeel lijn word afgedekt.	Je staat altijd tussen de persoon met de bal en het scoringsgebied. Je verdedigd de persoon met de bal zodanig dat één afspeel lijn word afgedekt. Het lukt bijna altijd een aanval van de tegenstander af te breken.	Je staat altijd tussen de persoon met de bal en het scoringsgebied. Je verdedigd de persoon met de bal zodanig je de aanvaller dwingt om 1 afspeel lijn te gebruiken. Het lukt vaak om de bal te onderscheppen uit de lucht.

Techniek

Je vindt het lastig om de bal over korte en lange afstand op maat te gooien. De bal valt vaak op de grond.

Je kan de bal over korte stukken goed overgooien tijdens het oefenen. Tijdens het spel lukt dit nog niet altijd. Langere afstand is nog lastig.

Je kan de bal over korte en lange afstand goed op maat gooien. Dit lukt wel tijdens het oefenen, maar nog niet tijdens het spel.

Je kan de bal over verschillende lengtes goed op maat gooien. Je kan dit 8 van de 10 keer zowel tijdens het oefenen als tijdens de spelsituatie toepassen.

Je kan de bal over korte en lange afstand 9 van de 10 op maat gooien. Zowel tijdens het oefenen als tijdens de spelsituatie.

Aanvallen

Je gooit de bal weg zonder gedachten en hij valt regelmatig de grond en staat veel stil tijdens het spel.

Je gooit de bal naar een specifieke richting maar niet gericht naar een medespeler. Je bent veel in beweging om vrij te lopen.

Je maakt contact met teamgenoten om de bal naar een van hen te werpen. Wanneer jij een bal krijgt maak je een bewust keuze om af te spelen of zelf te gaan lopen met de bal.

Je loopt vrij en bent aanspeelbaar. Wanneer je de bal krijgt maak je een bewuste keuze om af te spelen of door te lopen. Hierbij gebruik je schijnbewegingen en schijnpasses.

Het lukt vrijwel altijd de bal zo te gooien dat deze goed te vangen is. Je gebruikt schijnbewegingen om je tegenstander op het verkeerde been te zetten

Verdedigen

Je verdedigd nooit je tegenstander en staat altijd ver van de plek waar de bal is.

Je staat in de buurt van de persoon die de bal heeft maar geeft nog teveel ruimte waardoor de bal eenvoudig weg geworpen kan worden of de persoon ermee kan weglopen.

Je staat vrijwel altijd tussen de persoon met de bal en het scoringsgebied. Je verdedigd de persoon met de bal zodanig dat één afspeel lijn word afgedekt.

Je staat altijd tussen de persoon met de bal en het scoringsgebied. Je verdedigd de persoon met de bal zodanig dat één afspeel lijn word afgedekt. Het lukt bijna altijd een aanval van de tegenstander af te breken.

Je staat altijd tussen de persoon met de bal en het scoringsgebied. Je verdedigd de persoon met de bal zodanig je de aanvaller dwingt om 1 afspeel lijn te gebruiken. Het lukt vaak om de bal te onderscheppen uit de lucht.