VWO 3 Caland Lyceum Rubric Judo

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

1. Uitgangshouding

Onvoldoende

Je blijft in een afwachtende houding staan.

Voldoende

Je staat in een actieve houding.
Je staat op armlengte afstand.

Goed

Je beweegt in een actieve houding en blijft daarbij stabiel en in balans.

Uitstekend

Je staat stabiel en in balans, ook bij verplaatsingen.
Je blijft rustig, geconcentreerd en houdt overzicht.

2. Staande technieken

Onvoldoende

Je zet worpen langzaam en maar half ingedraaid in.
Je valt met weinig lichaamsspanning.

Voldoende

Je kunt minimaal drie technieken gebruiken om de ander staand te werpen.
Je zet de aanval af en toe in.
Je staat dicht bij de tegenstander.

Goed

Je kunt verschillende worpen snel of met kracht uitvoeren.
Je werpt op een vloeiende wijze.
Je probeert de aanval van de ander over te nemen

Uitstekend

Je kunt verschillende worpen snel en met kracht uitvoeren.
Je gebruikt ook schijnacties om de ander uit balans te brengen.
Je kunt in een oefensituatie anderen beter laten werpen

3. Grondtechnieken

Onvoldoende

Je bent makkelijk uit balans te krijgen.
Je laat de tegenstander makkelijk uit de houdgreep komen.

Voldoende

Je blijft in balans tot je tegenstander een goede techniek toepast om je te kantelen.
Je kunt je tegenstander op minimaal drie manieren in een houdgreep vasthouden.

Goed

Je blijft lang in balans tot je tegenstander op het juiste moment een techniek gebruikt om je te kantelen.

Je kunt je tegenstander op verschillende manieren vasthouden in een houdgreep

Uitstekend

Je gaat meteen verder met een houdgreep als je iemand hebt gekanteld.
 Je maakt slim gebruik van de kracht en inzet van de tegenstander.
 Je neemt de aanval van de ander over

4. Randori (sparren)

Onvoldoende

Je blijft afwachtend op de mat.
Je houdt de tegenstander alleen op afstand.

Voldoende

Je neemt initiatief om tegenstander uit balans te krijgen.
Je probeert worpen in te zetten, maar dat lukt niet altijd.

Goed

Je kunt anderen uit balans krijgen.
Je zet regelmatig op het goede moment de aanval in.

Je zet een worp in en gaat bijna direct verder met het grondgevecht

Uitstekend

Je probeert met schijnacties de tegenstander uit balans te brengen.
Je kiest het juist moment om een worp in te zetten.
Je neemt de aanval over en gaat na een worp meteen verder met het grondgevecht

5. Regelen

Onvoldoende

Je moet geholpen worden om het spel te leiden als scheidsrechter of te assisteren bij de tijd of puntentelling

Voldoende

Je neemt initiatief met opstarten en stoppen van het spel.
Je houdt het scoreverloop bij

Goed

Je start direct een wedstrijd op.
Je grijpt in bij overtredingen en/of onveilige situaties.

Uitstekend

Je coacht de judoka's.
Je kiest steeds goed positie om het spel te kunnen beoordelen en veilig te leiden.