Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Bron; SLO - BSM Toetsvoorbeelden
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Uitstekend
|
|
---|---|---|---|---|
1. Actieve deelname en inbreng | Is na aansporing tot actie te bewegen. |
Neemt initiatief, maar heeft sturing docent nodig. |
Is zelf actief bezig en vraagt waar nodig om hulp. |
Kan zelf goed aan de slag en helpt anderen. |
2. Op- en afbouwen van de trucs en veiligheid | Bouwt de trucs op en af met weinig controle; steunt ver van of naast de steunpunten van de onderpersoon. |
Kan in iedere truc gecontroleerd op- en afstappen; steunt boven de steunpunten van de onderpersoon. |
Kan vlot, veilig en gecontroleerd op- en stappen, bovenpersoon steunt boven de steunpunten van de onderpersoon. |
Kan zeer vlot en soepel en veilig op- en afstappen, bovenpersoon steunt boven de steunpunten van de onderpersoon. |
3. Beheersing van de trucs | Staat nauwelijks stil; heeft geen echte lichaamsspanning. |
Staat één seconde stil, heeft enige lichaamsspanning. |
Staat twee seconden stil met zichtbaar voldoende lichaamsspanning. |
Staat meer dan twee seconden stil met zichtbaar voldoende lichaamsspanning en met expressie. |
4. Niveau trucs (zie toelichting) | Maakt de meeste trucs dicht bij de grond en/ of met grote steunvlakken; heeft noodzakelijke ondersteunende hulp nodig. |
Maakt veel trucs dicht bij de grond en/ of met grote steunvlakken; heeft ondersteunende hulp nodig. |
Wisselt diverse soorten trucs af met enkele trucs met kleinere steunpunten en hogere zwaartepunten heeft lichte ondersteunende hulp nodig bij uitvoering. |
Wisselt verschillende soorten trucs af, met kleinere steunpunten en hogere zwaartepunten; heeft geen hulp nodig bij uitvoering. |
5. Presentatie (als groep): a) opkomst, verbindingen en slot; b) kleding en muziek. | Het veranderen van de ene naar de andere truc geschied met horten en stoten, kleding, muziek, begin, en verbindingen en slot vormen geen geheel. |
Heeft een begin en einde, bevat vloeiende overgangen tussen de trucs, maakt gebruik van en beweegt op passende muziek; en hebben bij elkaar passende kleding aan. |
Kiest originele begin-, eind- en tussenvormen die vlot in elkaar overgaan, past muziek, kleding en vormen goed op elkaar aan. |
Kiest zeer originele begin-, eind- en tussenvormen die vlot in elkaar overgaan; past kleding, muziek en gekozen vormen passen zeer goed bij elkaar aan en maakt het tot één geheel. |
Is na aansporing tot actie te bewegen.
Neemt initiatief, maar heeft sturing docent nodig.
Is zelf actief bezig en vraagt waar nodig om hulp.
Kan zelf goed aan de slag en helpt anderen.
Bouwt de trucs op en af met weinig controle; steunt ver van of naast de steunpunten van de onderpersoon.
Kan in iedere truc gecontroleerd op- en afstappen; steunt boven de steunpunten van de onderpersoon.
Kan vlot, veilig en gecontroleerd op- en stappen, bovenpersoon steunt boven de steunpunten van de onderpersoon.
Kan zeer vlot en soepel en veilig op- en afstappen, bovenpersoon steunt boven de steunpunten van de onderpersoon.
Staat nauwelijks stil; heeft geen echte lichaamsspanning.
Staat één seconde stil, heeft enige lichaamsspanning.
Staat twee seconden stil met zichtbaar voldoende lichaamsspanning.
Staat meer dan twee seconden stil met zichtbaar voldoende lichaamsspanning en met expressie.
Maakt de meeste trucs dicht bij de grond en/ of met grote steunvlakken; heeft noodzakelijke ondersteunende hulp nodig.
Maakt veel trucs dicht bij de grond en/ of met grote steunvlakken; heeft ondersteunende hulp nodig.
Wisselt diverse soorten trucs af met enkele trucs met kleinere steunpunten en hogere zwaartepunten heeft lichte ondersteunende hulp nodig bij uitvoering.
Wisselt verschillende soorten trucs af, met kleinere steunpunten en hogere zwaartepunten; heeft geen hulp nodig bij uitvoering.
Het veranderen van de ene naar de andere truc geschied met horten en stoten, kleding, muziek, begin, en verbindingen en slot vormen geen geheel.
Heeft een begin en einde, bevat vloeiende overgangen tussen de trucs, maakt gebruik van en beweegt op passende muziek; en hebben bij elkaar passende kleding aan.
Kiest originele begin-, eind- en tussenvormen die vlot in elkaar overgaan, past muziek, kleding en vormen goed op elkaar aan.
Kiest zeer originele begin-, eind- en tussenvormen die vlot in elkaar overgaan; past kleding, muziek en gekozen vormen passen zeer goed bij elkaar aan en maakt het tot één geheel.