Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Niveau 1
|
Niveau 2
|
Niveau 3
|
Niveau 4
|
Niveau 5
|
|
---|---|---|---|---|---|
Gooien en vangen | Ik kan de bal gooien richting mijn medespeler. Ik vang de bal meestal niet. |
Ik gooi de bal minimaal 3-4 van de 10 keer in de handschoen. Ik vang een goed gegooide bal meestal wel. |
Ik gooi de bal minimaal 5-6 van de 10 keer in de handschoen. Ik vang een goed gegooide bal vaak. |
Ik gooi de bal minimaal 7-9 van de 10 keer in de handschoen. Ik vang de bal vaak, ook als deze moeilijk wordt aangegooid. |
Ik gooi elke keer een strakke bal in de handschoen. Ik kan elke soort gegooide bal vaak vangen. |
Spelregels | Wanneer ik de bal heb weet ik niet goed wat ik er mee moet doen. Posities en spelregels zijn onvoldoende bekend. |
Ik kies een eenvoudige positie en wanneer ik de bal krijg moet ik nog bedenken wat ik er mee moet doen. Spelregels zijn vaker wel dan niet bekend. |
De spelregels kan ik vaak toepassen. Ik ben op zoek naar een actieve positie. Wanneer ik de bal heb weet ik snel wat ik ermee moet doen. |
De spelregels pas ik in de meeste gevallen toe. Wanneer ik de bal heb weet ik meteen wat ik moet doen. Ik help anderen met de spelregels. |
De spelregels pas ik altijd goed toe. Ik ben actief betrokken, heb een sturende rol in het veld. |
Deelname tijdens het spel | Ik sta in het veld. Ik doe nauwelijks mee tijdens het spel. |
Ik doe actief mee in het veld, als iemand mij daarop aanstuurt. |
Ik zorg zelf voor een actieve deelname tijdens het spel. Ik laat dit zien tijdens het spel. |
Ik doe altijd actief mee tijdens het spel en help of stimuleer anderen hiertoe. |
Ik heb een coachende rol tijdens het spel en doe dit vooral positief. |
Ik kan de bal gooien richting mijn medespeler. Ik vang de bal meestal niet.
Ik gooi de bal minimaal 3-4 van de 10 keer in de handschoen. Ik vang een goed gegooide bal meestal wel.
Ik gooi de bal minimaal 5-6 van de 10 keer in de handschoen. Ik vang een goed gegooide bal vaak.
Ik gooi de bal minimaal 7-9 van de 10 keer in de handschoen. Ik vang de bal vaak, ook als deze moeilijk wordt aangegooid.
Ik gooi elke keer een strakke bal in de handschoen. Ik kan elke soort gegooide bal vaak vangen.
Wanneer ik de bal heb weet ik niet goed wat ik er mee moet doen. Posities en spelregels zijn onvoldoende bekend.
Ik kies een eenvoudige positie en wanneer ik de bal krijg moet ik nog bedenken wat ik er mee moet doen. Spelregels zijn vaker wel dan niet bekend.
De spelregels kan ik vaak toepassen. Ik ben op zoek naar een actieve positie. Wanneer ik de bal heb weet ik snel wat ik ermee moet doen.
De spelregels pas ik in de meeste gevallen toe. Wanneer ik de bal heb weet ik meteen wat ik moet doen. Ik help anderen met de spelregels.
De spelregels pas ik altijd goed toe. Ik ben actief betrokken, heb een sturende rol in het veld.
Ik sta in het veld. Ik doe nauwelijks mee tijdens het spel.
Ik doe actief mee in het veld, als iemand mij daarop aanstuurt.
Ik zorg zelf voor een actieve deelname tijdens het spel. Ik laat dit zien tijdens het spel.
Ik doe altijd actief mee tijdens het spel en help of stimuleer anderen hiertoe.
Ik heb een coachende rol tijdens het spel en doe dit vooral positief.