Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Niveau
|
Niveau
|
Niveau
|
Niveau
|
|
---|---|---|---|---|
1. Aanval, als balbezitter | Speelt de bal af/door naar een medespeler. |
Dribbelt op en speelt de bal goed af/door naar een medespeler; kan in scoringspositie een doelpoging doen. |
Schermt de bal dribbelend af; speelt een medespeler op maat aan; kan een tegenstander omspelen; kan in scoringspositie komen en scoren. |
Schermt de bal al dribbelend goed af, speelt een medespeler op maat aan; kan een tegenstander omspelen; is dreigend richting het doel, kan in scoringspositie komen en scoren. |
2. Aanval, als medespeler van de balbezitter | Is aanspeelbaar voor de balbezitter door weg te lopen bij de tegenstander. |
Kan bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar voor de balbezitter ook voor een doelpoging. |
Kan door schijnbewegingen bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar en creëert ruimte voor de balbezitter; is aanspeelbaar voor een doelpoging. |
Kan door schijnbewegingen bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar en creëert ruimte voor de balbezitter; is ruim aanspeelbaar voor een doelpoging. |
3. Verdediging, van balbezitter | Kijkt alleen naar de bal. |
Blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; houdt balbezitter voor zich en voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt. |
Blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; blijft bij de balbezitter; voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt. |
Blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; blijft bij de balbezitter; voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt, coacht daarbij teamgenoten. |
4. Verdediging, van niet balbezitter | Kijkt alleen naar de bal. |
Blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter en voorkomt dat de tegenstander in balbezit komt. |
Houdt zowel de bal als de tegenstander in de gaten (split vision); blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter om te voorkomen dat de tegenstander in balbezit komt. |
Houdt zowel de bal als de tegenstander in de gaten (split vision); blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter om te voorkomen dat de tegenstander in balbezit komt. |
5. Spelregels toepassen als scheidsrechter. | Herkent een aantal overtredingen en past een aantal spelregels toe; fluit zacht en blijft teveel op een plaats staan. |
Begint en eindigt het spel op tijd; herkent overtredingen; fluit duidelijk hoorbaar. |
Begint en eindigt het spel duidelijk en tijdig; herkent overtredingen; fluit duidelijk hoorbaar en voorkomt storend gedrag; volgt het spel van nabij. |
Volgt het spel accuraat steeds dichtbij; hanteert spelregels duidelijk; fluit tijdig en gepast bij overtredingen; voorkomt storend gedrag ook bij spannende wedstrijden. |
Speelt de bal af/door naar een medespeler.
Dribbelt op en speelt de bal goed af/door naar een medespeler; kan in scoringspositie een doelpoging doen.
Schermt de bal dribbelend af; speelt een medespeler op maat aan; kan een tegenstander omspelen; kan in scoringspositie komen en scoren.
Schermt de bal al dribbelend goed af, speelt een medespeler op maat aan; kan een tegenstander omspelen; is dreigend richting het doel, kan in scoringspositie komen en scoren.
Is aanspeelbaar voor de balbezitter door weg te lopen bij de tegenstander.
Kan bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar voor de balbezitter ook voor een doelpoging.
Kan door schijnbewegingen bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar en creëert ruimte voor de balbezitter; is aanspeelbaar voor een doelpoging.
Kan door schijnbewegingen bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar en creëert ruimte voor de balbezitter; is ruim aanspeelbaar voor een doelpoging.
Kijkt alleen naar de bal.
Blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; houdt balbezitter voor zich en voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt.
Blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; blijft bij de balbezitter; voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt.
Blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; blijft bij de balbezitter; voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt, coacht daarbij teamgenoten.
Kijkt alleen naar de bal.
Blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter en voorkomt dat de tegenstander in balbezit komt.
Houdt zowel de bal als de tegenstander in de gaten (split vision); blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter om te voorkomen dat de tegenstander in balbezit komt.
Houdt zowel de bal als de tegenstander in de gaten (split vision); blijft steeds tussen tegenspeler en het doel; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter om te voorkomen dat de tegenstander in balbezit komt.
Herkent een aantal overtredingen en past een aantal spelregels toe; fluit zacht en blijft teveel op een plaats staan.
Begint en eindigt het spel op tijd; herkent overtredingen; fluit duidelijk hoorbaar.
Begint en eindigt het spel duidelijk en tijdig; herkent overtredingen; fluit duidelijk hoorbaar en voorkomt storend gedrag; volgt het spel van nabij.
Volgt het spel accuraat steeds dichtbij; hanteert spelregels duidelijk; fluit tijdig en gepast bij overtredingen; voorkomt storend gedrag ook bij spannende wedstrijden.