Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Les & leidinggeven
Level 1
|
Level 2
|
Level 3
|
Level 4
|
Level 5
|
|
---|---|---|---|---|---|
Voorbereiding | Je hebt je les niet voorbereid |
Je lesvoorbereiding is onvolledig en slordig |
Op je lesvoorbereiding missen nog een aantal punten en is niet uitgewerkt op de pc |
Je lesvoorbereiding is compleet maar niet uitgewerkt op de pc |
Je lesvoorbereiding is compleet en netjes uitgewerkt in een logische volgorde op de pc |
Organiseren | Je weet niet materiaal je nodig hebt |
Je weet welk materiaal je nodig hebt |
Je weet waar het staat en hoe het materiaal gebruikt moet worden |
Je regelt zonder oponthoud het klaarzetten van het materiaal |
Je regelt zonder oponthoud het klaarzetten van het materiaal en hebt extra materiaal alvast klaargezet |
Instructie | Je geeft een zeer onduidelijke instructie waardoor de deelnemers niet weten wat er moet gebeuren |
Je geeft geen duidelijke instructies om activiteit vlot op te starten. Je controleert daarbij niet de uitkomst en corrigeert niet waar nodig |
Je geeft een redelijk duidelijke instructies om activiteit vlot op te starten. Je controleert daarbij niet de uitkomst en corrigeert niet waar nodig |
Je geeft een duidelijke instructies om activiteit vlot op te starten. Je controleert daarbij wel de uitkomst maar corrigeert niet waar nodig |
Je geeft een duidelijke instructies om activiteit vlot op te starten, controleert daarbij de uitkomst en corrigeert waar nodig |
Lesgeven | Je motiveert en enthousiasmeert wel maar heeft een negatieve invloed heeft op de activiteit |
Je motiveert en enthousiasmeert wat geen positieve invloed heeft op de activiteit |
Je motiveert en enthousiasmeert wat een redelijk positieve invloed heeft op de activiteit |
Je motiveert en enthousiasmeert wat een goede positieve invloed heeft op de activiteit |
Je motiveert en enthousiasmeert wat een uitstekende positief invloed heeft op de activiteit |
Presentatie | Je maakt vrijwel geen contact met de groep. Je praat niet duidelijk en staat niet ontspannen voor de groep |
Je maakt matig contact met de groep. Je praat matig duidelijk en staat matig ontspannen voor de groep |
Je maakt redelijk contact met de groep. Je praat redelijk duidelijk en staat redelijk ontspannen voor de groep |
Je maakt goed contact met de groep. Je praat goed duidelijk en staat goed ontspannen voor de groep |
Je maakt uitstekend contact met de groep. Je praat duidelijk en staat ontspannen voor de groep |
Evalueren | Je vind het moeilijk om kritisch naar jezelf te kijken. Je vind het lastig om de samenhang te vinden tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag. Je vind het moeilijk om te benoemen wat je de volgende keer anders kan doen |
Je kijkt matig kritisch naar je jezelf. Je vind het soms lastig om de samenhang te vinden tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag. Je kan matig benoemen wat je de volgende keer anders kan doen |
Je kijkt redelijk kritisch naar je jezelf. Het lukt je vaker wel dan niet om de samenhang te vinden tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag. Je kan redelijk benoemen wat je de volgende keer anders kan doen |
Je kijkt goed kritisch naar je jezelf. Het lukt je meestal om de samenhang te vinden tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag. Je kan goed benoemen wat je de volgende keer anders kan doen |
Je kijkt uitstekend kritisch naar je jezelf. Je geeft samenhang tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag uitstekend aan. Je benoemd uitstekend helder wat je de volgende keer anders kan doen |
Je hebt je les niet voorbereid
Je lesvoorbereiding is onvolledig en slordig
Op je lesvoorbereiding missen nog een aantal punten en is niet uitgewerkt op de pc
Je lesvoorbereiding is compleet maar niet uitgewerkt op de pc
Je lesvoorbereiding is compleet en netjes uitgewerkt in een logische volgorde op de pc
Je weet niet materiaal je nodig hebt
Je weet welk materiaal je nodig hebt
Je weet waar het staat en hoe het materiaal gebruikt moet worden
Je regelt zonder oponthoud het klaarzetten van het materiaal
Je regelt zonder oponthoud het klaarzetten van het materiaal en hebt extra materiaal alvast klaargezet
Je geeft een zeer onduidelijke instructie waardoor de deelnemers niet weten wat er moet gebeuren
Je geeft geen duidelijke instructies om activiteit vlot op te starten. Je controleert daarbij niet de uitkomst en corrigeert niet waar nodig
Je geeft een redelijk duidelijke instructies om activiteit vlot op te starten. Je controleert daarbij niet de uitkomst en corrigeert niet waar nodig
Je geeft een duidelijke instructies om activiteit vlot op te starten. Je controleert daarbij wel de uitkomst maar corrigeert niet waar nodig
Je geeft een duidelijke instructies om activiteit vlot op te starten, controleert daarbij de uitkomst en corrigeert waar nodig
Je motiveert en enthousiasmeert wel maar heeft een negatieve invloed heeft op de activiteit
Je motiveert en enthousiasmeert wat geen positieve invloed heeft op de activiteit
Je motiveert en enthousiasmeert wat een redelijk positieve invloed heeft op de activiteit
Je motiveert en enthousiasmeert wat een goede positieve invloed heeft op de activiteit
Je motiveert en enthousiasmeert wat een uitstekende positief invloed heeft op de activiteit
Je maakt vrijwel geen contact met de groep. Je praat niet duidelijk en staat niet ontspannen voor de groep
Je maakt matig contact met de groep. Je praat matig duidelijk en staat matig ontspannen voor de groep
Je maakt redelijk contact met de groep. Je praat redelijk duidelijk en staat redelijk ontspannen voor de groep
Je maakt goed contact met de groep. Je praat goed duidelijk en staat goed ontspannen voor de groep
Je maakt uitstekend contact met de groep. Je praat duidelijk en staat ontspannen voor de groep
Je vind het moeilijk om kritisch naar jezelf te kijken. Je vind het lastig om de samenhang te vinden tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag. Je vind het moeilijk om te benoemen wat je de volgende keer anders kan doen
Je kijkt matig kritisch naar je jezelf. Je vind het soms lastig om de samenhang te vinden tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag. Je kan matig benoemen wat je de volgende keer anders kan doen
Je kijkt redelijk kritisch naar je jezelf. Het lukt je vaker wel dan niet om de samenhang te vinden tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag. Je kan redelijk benoemen wat je de volgende keer anders kan doen
Je kijkt goed kritisch naar je jezelf. Het lukt je meestal om de samenhang te vinden tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag. Je kan goed benoemen wat je de volgende keer anders kan doen
Je kijkt uitstekend kritisch naar je jezelf. Je geeft samenhang tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag uitstekend aan. Je benoemd uitstekend helder wat je de volgende keer anders kan doen