HNE_frisbee_LO2_klas_3

Frisbee

1. Aanvaller met frisbee

Onvoldoende

 Je gooit de frisbee weg zonder dat je kijkt naar wie je de frisbee gooit.

Voldoende

 Je kijkt of de frisbee overgespeeld kan worden naar een speler die dichtbij staat.
 Je werpt de frisbee vaak te gehaast

Goed

 Je neemt de tijd om de frisbee af te spelen

Uitstekend

 Je maakt schijnbewegingen.
 Je gooit de frisbee zodat andere spelers de frisbee meestal goed kunnen vangen.

2. Aanvaller zonder frisbee

Onvoldoende

 Je blijft op de dezelfde plaats staan.
 Je laat de frisbee vaak vallen.

Voldoende

 Je vangt een rustig geworpen frisbee.
 Je bent in de buurt van de frisbee.
 Je loopt naar de frisbee(bezitter).

Goed

 Je vangt ook strak geworpen frisbees.
 Je bent vaak aanspeelbaar.
 Je loopt vrij van je verdediger.

Uitstekend

 Je vangt ook moeilijk geworpen frisbees.
 Je bent heel vaak goed aanspeelbaar.
 Je loopt snel vrij zodat ook anderen aanspeelbaar zijn.

3. Verdediger van speler met frisbee

Onvoldoende

 Je geeft de frisbee-bezitter alle ruimte om te werpen.

Voldoende

 Je staat tussen de frisbeebezitter en de eindzone.

Goed

 Je staat voor de speler, die met de backhand de frisbee wil gooien.

Uitstekend

 Je blokkeert de frisbee met handen en voeten

4. Verdediger van speler zonder frisbee

Onvoldoende

 Je geeft je tegenstander veel ruimte om de frisbee te vangen.

Voldoende

 Je staat voor je tegenstander.
 Je volgt de frisbee.
 Je gaat bij verlies van de frisbee terug in de verdediging.

Goed

 Je verdedigt de speler die het dichtst bij staat.
 Je vangt de frisbee in de lucht of houdt de frisbee tegen.

Uitstekend

 Je vangt de frisbee in de lucht of slaat die op de grond.