HNE_lesgeven_LO2_klas_4

Lesgeven

1. Voorbereiden (overleg, LVB + organisatietekening)

Onvoldoende

 Je hebt geen vooroverleg gehad met je docent.
 Je lesvoorbereiding is onvolledig en slordig.

Voldoende

 Je hebt vooroverleg gehad met de docent.
 In je lesvoorbereiding benoem je de activiteiten die aan bod komen in een logische volgorde.
 Je vermeldt enkele aandachtspunten

Goed

 Je benoemt de tijd en de belangrijke aandachtspunten.

Uitstekend

 Je beschrijft hoe je dat gaat doen en wat je doet en zegt.

2. Organiseren (incl. opstelling)

Onvoldoende

 Je weet welk materiaal je nodig hebt.

Voldoende

 Je weet waar het staat en hoe het materiaal gebruikt moet worden.

Goed

 Je regelt zonder oponthoud het klaarzetten van het materiaal.

Uitstekend

 Je hebt klein materiaal direct voorhanden.

3. Opstarten van de activiteit/les (praatje – plaatje – daadje)

Onvoldoende

 Je zoekt naar juiste woorden om leerlingen aan het werk te krijgen.
 Je geeft geen voorbeeld.

Voldoende

 Je zet de leerlingen aan het werk met een uitleg en/of voorbeeld.

Goed

 Je gebruikt duidelijke volgorde in instructie (p-p-d) om leerlingen vlot aan het werk te zetten.
 Je hebt overzicht en grijpt in waar nodig.

Uitstekend

 Je geeft duidelijke instructies (p-p-d) om activiteit vlot op te starten, controleert daarbij de uitkomst en corrigeert waar nodig

4. Op gang houden van de activiteit/ les

Onvoldoende

 Je bevindt je teveel tussen de leerlingen.
 Je geeft weinig aanwijzingen.
 Je zorgt voor weinig vaart in de les.

Voldoende

 Je stimuleert leerlingen.
 Je geeft eenvoudige aanwijzingen.
 Je houdt de vaart in de les.

Goed

 Je geeft goede aanwijzingen.
 Je zorgt voor een intensieve les.

Uitstekend

 Je geeft aanwijzingen gericht op het leerdoel en controleert de uitkomst.

5. Presenteren (non-verbale communicatie en stemgebruik)

Onvoldoende

 Je staat ongemakkelijk voor de groep.
 Je kijkt de groep nauwelijks aan.
 Je spreekt te zacht en de stem blijft monotoon.

Voldoende

 Je maakt contact met de groep.
 je staat nog wat ongemakkelijk voor de groep.
 je spreekt niet altijd even duidelijk.

Goed

 Je maakt contact met de groep.
 Je staat redelijk ontspannen voor de groep.
 Je praat duidelijk.

Uitstekend

 Je brengt variatie in toonhoogte aan en articuleert goed.

6. Evalueren (reflectie op rol van lesgever)

Onvoldoende

 Je herkent met hulp verbeterpunten.

Voldoende

 Je benoemt enkele (voornamelijk praktische) verbeterpunten.

Goed

 Je benoemt daarbij ook gedragsverandering.

Uitstekend

 Je geeft daarbij samenhang tussen oorzaak en gevolg van je (lesgeef) gedrag.