Basis-leervaardigheden
Je overlegt af en toe met anderen zodat activiteiten beter lopen.
Je overlegt regelmatig met anderen zodat activiteiten beter lopen.
Je overlegt vaak met anderen zodat activiteiten beter lopen.
Je overlegt vaak met anderen zodat er wordt geleerd bij activiteiten.
Je werkt bij voorkeur samen met bevriende klasgenoten.
Je helpt anderen alleen wanneer dat gevraagd wordt.
Je werkt samen met alle klasgenoten.
Je helpt anderen regelmatig vanuit eigen initiatief
Je nodigt groepsleden uit om hun inbreng te geven. Je houdt rekening met de kwaliteiten en gevoelens van anderen.
Je spreekt indien nodig anderen op respectvolle wijze aan op hun gedrag.
Je stelt niet of weinig vragen.
Je stelt regelmatig vragen.
Je past de gekregen informatie toe
Je helpt anderen bij gekregen informatie.
Je sportspullen zijn niet altijd in orde.
Je houdt je niet altijd aan afgesproken regels.
Je sportspullen zijn meestal in orde.
Je houdt je aan afgesproken regels onder toezicht van de docent
Je sportspullen zijn altijd in orde.
Je houdt je zelfstandig aan afgesproken regels.
Je spreekt anderen aan op naleving van afgesproken regels.
Je gaat slecht om met winst en verlies.
Je gaat goed om met eigen winst en verlies.
Je relativeert het belang van winst en verlies naar anderen.
Je wijst anderen op goed omgaan met winst en verlies.
Je geeft slechts van een aantal beweeg- en regelactiviteiten aan wat jou daarin aanspreekt of niet.
Je geeft van de meeste beweeg en regelactiviteiten aan wat jou daarin aanspreekt of niet.
Je hebt kijk op jezelf welke beweeg- en regelactiviteiten je wel kan en wil en wat niet.
Je hebt kijk op wat anderen zouden kunnen en willen.