P1 - Turnen - minitrampoline (basissprongen)

Aanloop

Je hebt weinig snelheid in je aanloop en remt vlak voor de minitrampoline af

Je loopt met een constante snelheid aan richting de minitrampoline en remt niet af

Je versnelt in je aanloop en hebt een hoge snelheid richting de minitrampoline en remt niet af

Insprong

Je zet vlak voor de minitrampoline af met 2 voeten en je springt nauwelijks met een boogje aan in de minitrampoline

Je zet vlak voor de minitrampoline af met 1 voet en je springt met een klein boogje in de minitrampoline 

Je zet ruim voor de minitrampoline af met 1 voet en je springt met een grote boog in de minitrampoline

Afzet

Je zet af met 1 voet in de minitrampoline en je maakt daarbij geen hoogte 

Je zet af met 2 voeten, maar je springt te ver naar voren in plaats van omhoog 

Je zet af met 2 voeten in het midden van de minitrampoline en springt omhoog

Zweeffase

Tijdens de zweeffase heb weinig balans en je armen en benen gaan alle kanten op 

Tijdens de zweeffase heb je redelijke balans, maar je lichaam is niet helemaal gestrekt

Tijdens de zweeffase heb je een goede balans en je lichaam is helemaal netjes gestrekt

Landing

Je landt te ver of te vlak voor de minitrampoline en hebt weinig balans 

Je landt ongeveer een meter voor de minitrampoline, maar je hebt nog een matige balans

Je landt een meter voor de minitrampoline en hebt een goede balans tijdens de landing