Gym grond 3 (handenstand doorrollen)

Handenstand doorrollen

Opzwaai

1

Ik doe een kleine uitvalspas, mijn armen zijn gebogen en ik blokkeer mijn schouders niet. Ik ga "door" mijn handstand. Helper(s) moeten mij in omgekeerde houding zetten. 

2

Ik doe een grote uitvalspas, mijn armen zijn gebogen en ik blokkeer mijn schouders. Met een klein beetje hulp van helper(s) geraak ik in omgekeerde houding.

3

Ik doe een grote uitvalspas, mijn armen zijn gestrekt en ik blokkeer mijn schouders. Ik zwaai net net te hard, helper(s) voorkomen doorzwaaien.

4

Ik doe een grote uitvalspas, mijn armen zijn gestrekt en ik blokkeer mijn schouders. Ik zwaai net hard genoeg.

Evenwicht behouden

1

Ik heb onvoldoende vormspanning, zak meteen door mijn armen. Ik blijf niet in omgekeerde houding, tenzij de helpers mij vasthouden.

2

Ik heb vormspanning, maar onvoldoende om zelfstandig recht te blijven staan. Helpers moeten door- of terugvallen tegenhouden.

3

Ik heb voldoende vormspanning, 3” blijven staan lukt nog niet, ik rol te snel door.

4

Ik heb voldoende vormspanning om 3” zelfstandig recht te blijven staan.

Doorrollen

1

Ik zak meteen door mijn armen of laat mij vallen.

2

Ik maak evenwichtsverlies maar zak te snel door mijn armen, ik rol op mijn hoofd.

3

Ik maak evenwichtsverlies en rol op mijn schouderbladen, rechtstaan zonder mijn handen te gebruiken lukt nog niet.

4

Ik maak gestrekt evenwichtsverlies, rol op mijn schouderbladen en kan rechtstaan na mijn rol zonder mijn handen te zetten.