Klas 2: Atletiek

Hoogspringen: Rolsprong (Straddle)

Afzetfase

Ik zet af met twee voeten.

Ik zet af met één voet maar soms nog met het verkeerde afzetbeen.

Ik zet af met één voet maar moet hier nog heel bewust over nadenken.

Ik zet steeds af met één voet en dit is meestal met het juiste been.

Ik zet altijd met het juist been af, waardoor ik mijn snelheid kan omzetten in de hoogte.

Je bent een expert in bewegen en helpt anderen om beter te worden

Zweeffase

Ik gebruik zo goed als geen knie en arm inzet.

Ik heb een lichte knie en arm inzet.

Ik heb een redelijke knie en arm inzet.

Ik heb een goede knie en arm inzet waardoor je hoger gaat springen.

Ik maak heel krachtig gebruik van een goede knie en arm inzet waardoor je hoger gaat springen.

Je bent een expert in bewegen en helpt anderen om beter te worden.

Landingsfase

Ik land niet op mijn voeten.

Ik land op één voet maar val daarna op de mat.

Ik land op één voet maar sta niet stabiel.

Ik land op één voet maar redelijk stabiel.

Ik land op één voet en volledig stabiel.

Je bent een expert in bewegen en helpt anderen om beter te worden