ik loop op laag tempo aan.
ik loop op matig tempo aan. Ik rem niet richting mijn afzet.
Ik loop op hoog tempo aan. Ik rem niet richting mijn afzet.
Ik accelereer een beetje tijdens mijn aanloop en rem niet richting de afzet.
Ik accelereer veel tijdens mijn aanloop en rem niet richting de afzet.
Ik maak een stap, stap, sprong.
Ik maak een hink, stap, sprong. Ik verlies hierbij tempo waardoor ik weinig kracht meer over heb om een sprong te maken.
Ik maak een hink, stap, sprong. Mijn hink, stap en sprong zijn nog niet goed verdeeld. Ik zet nog ver af van de lijn.
Ik maak een hink, stap, sprong. MIjn hink, stap en sprong zijn even groot. Mijn afzet is dicht bij de afzetlijn.
Ik maak een hink, stap, sprong. Mijn hink, stap, sprong. Mijn hink, stap en sprong zijn opbouwend qua afstand. Mijn afzet is dicht bij de afzetlijn.
Mijn afstand zit tussen de 3.00 - 4.00 meter.
Mijn afstand zit tussen de 4.00 - 5.00
Mijn afstand zit tussen de 5.00 en 5.50 meter
Mijn afstand zit tussen de 5.50 en 6.50 meter.
Mijn afstand is meer dan 6.50 meter.