Ik kan een wendsprong met hoog opgegooide benen (liefst gestrekt) over de bank met ritme: hand - hand - voet - voet.
Ik kan de radslag maken met (weinig) vaart:
- Mijn armen en benen zijn niet gestrekt óf
- Ik zet mijn handen en voeten niet op 1 rechte lijn.
- Ik kan met tempo een radslag maken waarbij mijn armen en benen gestrekt zijn.
- Ik zet mijn handen en voeten bijna op 1 rechte lijn.
- Mijn afzet en landing zijn rustig en gecontroleerd.
- Ik kan met tempo een radslag maken op een lijn/bank waarbij mijn armen en benen gestrekt zijn.
- Mijn afzet en landing zijn rustig en gecontroleerd.
- Ik kan een radslag met variant of een radslag in combinatie: bijvoorbeeld radslag zonder armen, arabier, 2 radslagen achter elkaar met beenwissel.
- Mijn afzet en landing zijn rustig en gecontroleerd.