Breinstein

De zelfredzaamheid van de leerling beoordelen.

Agenda

Mijn agenda zit in mijn hoofd. Ik onthoud wat de leerkracht in de klas heeft gezegd over taken en toetsen.

Ik vul mijn agenda in wanneer de leerkracht uitdrukkelijk zegt om deze in te vullen. Thuis bekijk ik enkel mijn papieren agenda.

Mijn agenda is mijn Smartschoolagenda. Enkel wat daarin staat, maak of doe ik.

Ik gebruik mijn Smartschoolagenda om mijn papieren agenda aan te vullen. De papieren agenda gebruik ik om mijn schoolwerk te plannen.

Huiswerk starten

Ik stel het huiswerk maken zo lang mogelijk uit en als ik geen zin heb of ik ben te moe, dan werk ik niet meer voor school.

Als ik geen huiswerk heb dan werk ik niet meer voor school.

Ik werk elke avond voor school, ook al heb ik die dag geen huiswerk. Dan doe ik al iets voor later.

Ik begin elke dag op een vast tijdstip aan mijn huiswerk en als er weinig of geen huiswerk is dan doe ik al iets voor later.

Huiswerk maken

Ik ben heel snel afgeleid. En tijdens het werken ligt mij gsm naast mij, als er berichtjes binnenkomen, lees ik ze onmiddellijk. Het kan ook zijn dat de computer op staat met vb YouTube.

Mijn gsm ligt niet bij mij of staat uit. Ook meldingen staan uit. Ik ben wel nog snel afgeleid door iets of iemand.

Ik werk graag goed door. Daarom geen gsm of dergelijke in de buurt. Ik kan mij goed focussen op mijn huiswerk.

Ik werk met tijdsblokken. Ik werk stevig door en kan mij goed focussen op het werk. Mijn gsm staat op vliegtuigstand en er is geen afleiding in de buurt.

Lessen leren

Ik heb het altijd moeilijk om een les in te studeren: ik weet niet hoe ik daaraan moet beginnen en het lukt mij dan ook niet.

Als ik een beetje hulp krijg van iemand, dan lukt het me wel om de les in te studeren.

Ik leer mijn les door gebruik te maken van studietips.

Ik leer eerst mijn les grondig in met studietips. Daarna toets ik mezelf om te controleren of ik de les perfect ken.

Boekentas maken

Ik neem niet veel tijd om mijn boekentas te maken. Meestal gebeurt dit ’s morgens, vlak voor ik vertrek naar school. Ook na schooltijd heb ik niet veel tijd om mijn materiaal uit mijn locker te halen.

’s Avonds maak ik mijn boekentas, maar regelmatig vergeet ik toch iets mee te nemen.

Hetzelfde als ik op school vertrek: ik neem de tijd om mijn materiaal uit mijn locker te halen, maar vergeet toch af en toe iets.

Als ik mijn boekentas maak, neem ik er steeds mijn agenda bij. Zo ben ik zeker welk huiswerk ik moet meenemen naar huis of welke vakken ik voor de volgende dag nodig heb. Ik ben dan ook meestal in orde.

Als ik mijn boekentas maak, neem ik er steeds mijn agenda bij. Zo ben ik zeker welk huiswerk ik moet meenemen naar huis of welke vakken ik voor de volgende dag nodig heb. Ik ben steeds in orde met alles én mijn boekentas is niet te zwaar!

Orde en netheid

Ik heb geen vaste structuur in het gebruik van mijn mappen. Mijn boekentas zit vol met losse blaadjes.

Met hulp van iemand lukt het om structuur te krijgen in mijn mappen. Ook voor de losse papieren in mijn boekentas heb ik hulp nodig. Vaak weet ik niet waar ik deze moet steken.

1 keer per week stop ik losse papieren in de juiste map en maak ik mijn mappen in orde.

Ik heb geen losse papieren in mijn boekentas zitten. Wanneer ik een blad krijg of zelf noteer, stop ik dit dadelijk in de juiste map op de juiste plaats. Mijn mappen zijn steeds ordelijk en net.