Ik loop tegen de muur omhoog terwijl ik steun op mijn handen
Ik kan 1 been omhoog krijgen bij het plaatsen van mijn handen
Ik breng 1 been omhoog en het bijsluitbeen krijg ik niet hoger dan 1m boven de grond
Ik kan de handstand maken tegen de muur of tegen twee hulpverleners
Ik kan de handstand in de vrije ruimte maken.
Mijn handen zijn niet onder mijn schouders en mijn armen zijn niet gestrekt
Mijn handen staan onder mijn schouders en mijn armen zijn gestrekt
Ik sta met gestrekte armen en mijn oren zijn tussen mijn armen
Mijn lichaam is niet helemaal gestrekt
Mijn lichaam is volledig gestrekt, voeten tegen elkaar
Ik kan zoeken naar balans
Ik kan meer dan 3 seconden in balans blijven staan.