Atletiek
Je hebt een beperkt uithoudingsvermogen. Je hebt moeite om een bepaalde snelheid vast te houden en moet steeds wandelen.
Je hebt een redelijke uithoudingsvermogen. Lopen aan de hand van een schema gaat wisselend. Je hoeft maar een aantal keer te wandelen
Je hebt een voldoende uithoudingsvermogen. Je kan de hele tijd minimaal blijven rennen op een laag tempo
Je hebt een goed uithoudingsvermogen. Je kunt de activiteit voor jou goed indelen, waarbij je aardig weet hoe hard je kan lopen om het vol te houden.
Je hebt een zeer goede uithoudingsvermogen. Je kan de activiteit perfect indelen waarbij je het uiterste uit jezelf kan halen zonder terug te vallen.
Je verliest veel energie doordat je niet soepel loopt, je erg onrustig beweegt met je lichaam tijdens het lopen en het lukt je niet om in een lekker loopritme te komen
Je loopt soms met een redelijke techniek waardoor je een ritme voelt. Je verspeelt nog veel energie tijdens het lopen
Je komt meer dan de helft van de tijd in een lekker loopritme, waarbij je zo min mogelijk energie verliest door je looptechniek
De meeste tijd loop je met een soepel techniek. Je moet hier wel de aandacht bij houden
Je loopt continu met een soepele techniek en je hoeft hier niet meer over na te denken. Het gaat automatisch
Jongens: langer dan 10.00 minuten
Meiden: langer dan 10.15 minuten
Jongens: langer dan 08.30 minuten
Meiden: langer dan 08.45 minuten
Jongens: langer dan 07.00 minuten
Meiden: langer dan 07.15 minuten
Jongens: langer dan 05.45 minuten
Meiden: langer dan 06.00 minuten
Jongens: langer dan 04.30 minuten
Meiden: langer dan 04.45 minuten