Handstand
Ik kan zelfstandig tegen de muur omhooglopen en een handstand maken.
- Ik plaats mijn handen direct op de grond.
- Ik breng één been omhoog bij het plaatsen van de handen.
- Ik kan beide benen omhoog krijgen met behulp van twee hulpverleners.
- Ik breng één been omhoog en schop mijn bijsluit been omhoog tot één meter van de grond.
- Ik blijf nog niet constant naar mijn vingers kijken.
- Ik kan de handstand met twee hulpverleners uitvoeren.
- Ik kan de handstand maken tegen de muur, of tegen twee passieve hulpverleners.
- Ik heb mijn lichaam gestrekt, maar kijk nog niet constant naar mijn vingers.
- Ik kan één seconde balanceren.
- Ik kan de handstand volledig zelfstandig los van de muur.
- Ik kan drie seconden blijven staan op mijn handen.
- Ik heb mijn lichaam volledig gestrekt en kijk naar mijn vingers.