Mijn aanloop is langzaam, zonder te versnellen. Ik zet passief af op de plank waardoor ik weinig omhoog kom.
Mijn aanloop is versnellend. Ik zet met 2 voeten tegelijk af op de plank, wel nog passief waardoor ik een beetje omhoog kom. Ik gebruik mijn armzwaai enigszins voor extra hoogte.
Mijn aanloop is snel en versnellend. Ik zet met 2 voeten tegelijk hard af op de plank, waardoor ik omhoog kom. Ik gebruik mijn armzwaai voor extra hoogte.
Mijn aanloop is snel en versnellend, met de laatste pas bereid ik voor op de afzet. Ik zet met 2 voeten tegelijk kaatsend af op de plank, waardoor ik maximaal omhoog kom. Ik gebruik mijn armzwaai voor extra hoogte.
Ik heb (nagenoeg) geen zweeffase.
Ik heb een zweeffase maar mijn lichaam blijft onder horizontaal.
Ik heb een zweeffase, daarin is mijn lichaam horizontaal.
Mijn benen zijn tijdens de zweeffase boven horizontaal, heupen en benen zijn gestrekt.
Ik zet mijn handen op het voorste deel van de bok, handen op heupbreedte. Ik steun passief en lang op de bok.
Ik zet mijn handen in het midden van de bok, handen op heupbreedte. Ik steun actief en kort op de bok.
Ik zet mijn handen over het midden van de bok, handen op heupbreedte. Ik steun actief en kort op de bok, waarbij ik mezelf van de bok af duw.
Ik zet mijn handen op het achterste gedeelte van de bok, handen op heupbreedte. Ik steun kaatsend op de bok, waarbij ik mezelf actief van de bok af duw.
Ik land op de bok, op de voeten, deze staan tussen mijn armen.
Ik land achter de bok op twee voeten tegelijk met hulpverlening.
Ik land stabiel achter de bok op twee voeten tegelijk met alleen zekeren.
Ik kom stabiel tot stilstand achter de bok op 2 voeten tegelijk.