Handstand eerste graad

LPD 4: De leerlingen gaan, aan de hand van criteria, bij zichzelf na of ze vorderingen maken in eenvoudige bewegingssituaties.

LPD 11: De leerlingen helpen medeleerlingen in verschillende bewegingsdomeinen.

Handstand

Beginnend

Ik loop trede per trede op tegen het sportraam en verplaats mijn handen mee tot aan het sportraam. Helpers moeten mij hierbij begeleiden en ervoor zorgen dat ik boven stabiel sta.

Matig

Ik plaats mijn handen na een grote stap in de buurt van het sportraam. Ik breng mijn zwaaibeen omhoog maar heb hulp nodig om tegen het sportraam te geraken. De helpers moeten mij bovenaan assisteren om recht te blijven met de benen dicht.

Goed

Ik breng mijn zwaaibeen krachtig omhoog en kan tot handstand geraken. Mijn benen zijn niet helemaal recht en gesloten en ik kan maar even blijven staan. Er zijn helpers nodig.

Zeer goed

Ik kan de handstand maken tegen de muur zonder hulp of op de mat met twee passieve helpers. Ik heb mijn lichaam gestrekt, maar kijk nog niet constant naar mijn vingers. Ik kan één seconde balanceren.

Perfect

Ik kan de handstand volledig zelfstandig los van de muur. Ik blijf 3 seconden volledig recht staan met mijn tenen gestrekt en ik kijk naar mijn vingers. Ik eindig door terug te komen, door te rollen of te eindigen in brug.