Bron; SLO - BSM Toetsvoorbeelden
Speelt de bal met een onderhandse service over het net.
Speelt de bal met een gerichte onderhandse service over het net.
Speelt de bal gericht met een bovenhandse service over het net.
Speelt de bal gericht met een bovenhandse service over het net en kan daarbij variëren in snelheid.
Passt een makkelijke over het net gespeelde bal richting de spelverdeler
Passt de bal richting de spelverdeler.
Verplaatst zich achter de bal; passt de bal met een ruime boog naar de spelverdeler.
Verplaatst zich snel achter de bal; passt de bal met een ruime boog naar de spelverdeler
Kan alleen een ruim en precies aangespeelde pass opzetten voor een medespeler.
Kan een precies of een ruim gespeelde pass verwerken tot een set-up parallel aan het net.
Verplaatst zich snel onder de bal en kan de pass verwerken tot een set-up parallel aan het net.
Verplaatst zich snel onder de bal; kan de pass verwerken tot een set-up parallel aan het net, waarbij gevarieerd wordt in de hoogte (hoog/vlak), richting (voor/achterover) en snelheid van de bal.
Kan een ruim gespeelde set-up over het net spelen.
Kan een ruim gespeelde set-up met één hand over het net in het veld slaan.
Verplaatst zich achter de bal en kan gericht met een smash over het net spelen.
Verplaatst zich snel achter de bal; kan gericht met één hand een smash of ‘prikkend’ de bal over het net spelen; kan variëren met de snelheid en richting van de bal.
Reageert op een aanval van de tegenstander door de passhouding aan te nemen.
Anticipeert op de aanval van de tegenstander met een blok of door een goede positie in het veld.
Anticipeert op de aanval van de tegenstander met een goed getimed blok of door een goede, vooraf afgesproken positie in het veld.
Anticipeert op de aanval van de tegenstander met een goed getimed blok of door een goede positie in het veld buiten de blokschaduw.