Ik maak een boodschappenlijstje voor een gezonde snack. (ZOWE 20)
Ik bereid een gezonde snack voor een kleuter. (ZOWE 22)
Ik observeer het gedrag van kleuters (en pas mijn activiteit aan). (ZOWE 30)
Ik pas mijn gedrag en houding aan de doelgroep (kleuters). (ZOWE 32)
Ik begeleid een sportieve spelactiviteit bij kleuters. (ZOWE 34)
Ik hou geen rekening met het budget en ik bestel niet alle ingrediënten.
Ik hou geen rekening met het budget maar ik bestel niet alle ingrediënten.
Ik hou rekening met het budget en ik bestel alle ingrediënten.
Ik hou rekening met het budget, bestel alle ingrediënten op tijd én maak hiermee een gezonde snack.
Mijn snack is niet goed van smaak.
Mijn snack is goed van smaak, maar is niet mooi gepresenteerd.
Mijn snack voldoet aan alle criteria.
Ik besteed extra aandacht aan presentatie en/of smaak, waardoor de bereiding verrast.
Ik begrijp de opdracht niet. Hierdoor heb ik weinig/geen informatie.
Ik heb de kleuter maar beperkt geobserveerd. Ik kan niet op alle vragen een antwoord geven.
Ik heb de ingesteldheid, algemene sociale ontwikkeling en de motorische ontwikkeling van de kleuter geobserveerd. De activiteit hieraan aanpassen vind ik nog moeilijk.
Ik kan de kleuter goed observeren. Ik kan nu een duidelijk aangepaste activiteit organiseren
Ik vind het moeilijk om op het niveau van de kleuters te praten/handelen.
Mijn uitleg is te moeilijk. Na mijn demonstratie begrijpen sommige kleuters wat ik bedoel.
Terwijl ik mijn uitleg doe, laat ik ook zíen hoe het moet. De kleuters begrijpen me en starten hun spel.
Na mijn uitleg en demonstratie kunnen de kleuters starten. Ik moedig hen verder aan en stuur bij waar nodig.
Ik ben weinig enthousiast, wel terughoudend. Dit ligt me niet.
Ik ben enthousiast maar te snel/te overweldigend voor de kleuters: een rustige uitleg was beter geweest.
Door mijn enthousiasme waren de kleuters helemaal mee. Af en toe was er chaos omwille van té enthousiast gedrag.
De activiteit verliep vlot, enthousiast en gestructureerd. Ik had een goed controle over het geheel.