Je serveert meestal de bal over het net, op trage balsnelheid
Je serveert de bal bijna altijd over het net. De bal gaat op een lage snelheid over het net
Je serveert op snelheid, en geplaatst. De bal wordt bijna altijd diagonaal gespeeld
Je serveert de bal op hoge snelheid, en geplaatst. De bal wordt altijd in diagonaal gespeeld
Je speelt de bal af en toe terug naar je tegenstander. Je speelt met een voorkeurshand, (backhand of forehand). Je slaat de bal regelmatig mis of ui
Je speelt met een voorkeurskant, (backhand of forehand). Je speelt de ballen over het net terug, zelden gericht. Je bent soms op tijd in positie om de bal terug te slaan
Je speelt de bal voornamelijk met een voorkeurskant terug (backhand of forehand), maar gebruikt de andere kant wel. Je bent op tijd in positie om eenvoudige ballen terug te slaan. Je speelt de bal gericht
Je speelt de bal regelmatig met zowel fore- als backhand terug. Je speelt de bal gericht. Je kan effecten (backspin of topspin) toepassen. Wanneer de bal naar je toe komt sta je in de juiste positie om hem terug te slaan
Je komt zelden tot scoren in een partijtje
Je komt af en toe tot scoren in een partijtje
Je benut veel scoringskansen tijdens een partijtje. Dit doe je door gericht te spelen
Je scoort door te variëren in balsnelheid. Je kiest het juiste moment uit om te scoren, en benut bijna alle scoringskansen tijdens een partijtje
Je kunt de bal zowel alleen, als in een tweetal hooghouden. Je kan de bal enkele seconden op je batje balanceren. Je houdt het batje af en toe vast met de shakehandsgreep
Je bent in staat om de bal hoog te houden. Je kunt met een tweetal hooghouden, je raakt om de beurt de bal. Je kan de bal balanceren op je batje. Je houdt het batje meestal vast met de shakehandsgreep.
Je kunt de bal hoog te houden met zowel fore- als backhand. Als je met een tweetal over speelt kun je de bal stil leggen op je batje. Als de bal op je batje ligt kun je een aantal passen lopen. Je houdt het batje vast met de shakehandsgreep
Je kunt de bal hoog te houden met zowel fore- als backhand (optioneel; schuin batje). Als je in een tweetal overspeelt, kun je de bal in één beweging stil leggen op je batje. Als de bal stil ligt op je batje kun je lopen. Je houdt het batje vast met de shakehandsgreep