Beweegbekwaamheid - Handbal (leerjaar 1-2)
Aanvallend
De leerling staat niet vrij in het veld. De leerling doet geen pogingen tot scoren
De leerling ziet waar de ruimte is om vrij te lopen. De leerling weet nog niet tot scoren te komen maar probeert dit wel.
Daarbij weet de leerling te scoren bij open doelpogingen en dribbelt wanneer dit kan om een aanval op te zetten.
Daarbij weet de leerling vrij te komen door middel van de passen regel zoals uitgelegd in de les.
Verdedigen
De leerling staat niet betrokken in het veld. Cirkelverdediging en spelregels zijn niet bekend en/of pas je niet toe
De leerling is bekend met de cirkelverdediging en staat zo snel mogelijk klaar bij een tegenaanval.
Daarbij weet de leerling het de tegenstander lastig te maken om de bal te vangen.
De leerling weet daarnaast soms te bal te onderscheppen en direct een aanval te starten.
Werpen
De leerling gooit de bal niet met de aangeleerde techniek.
De leerling weet zonder druk de bal rond te gooien met de aangeleerde techniek.
De leerling weet ook onder druk de bal rond te spelen met de aangeleerde techniek.
De leerling weet hierbij het overzicht te houden.
Vangen
Het lukt vaak niet om de bal goed te vangen
De leerling weet de meeste ballen te vangen die recht aangeworpen worden.
Het lukt de leerling ook om ballen te vangen die net buiten bereik van het lichaam worden geworpen.
Daarnaast weet de leerling de bal direct te verwerken na het vangen van de bal.
Samen spelen
De leerling speelt weinig samen. Hij neemt niet of nauwelijks deel aan het spel of gaat meestal voor de individuele actie.
De leerling speelt regelmatig samen.
De leerling speelt veel samen.
De leerling speelt veel samen en coacht daarbij zijn teamgenoten.