Bron; SLO - LO2 Toetsvoorbeelden van praktische opdrachten.
Je volgt het spel niet of nauwelijks.
Je loopt mee met het spel.
Je volgt het spel.
Je volgt het spel van dichtbij.
Je staat altijd op de beste plaats om het spel te overzien.
Je bent nauwelijks aanwezig.
Je gebruikt geen handgebaren.
Je bent duidelijk aanwezig.
Je fluit hoorbaar.
Je maakt gebruik van handgebaren.
Je fluit luid en duidelijk.
Je legt de overtreding uit die je gebruikt.
Je ondersteunt het fluiten met de juiste handgebaren.
Je past waar mogelijk de voordeelregel of de betreffende maatregel toe.
Je coacht spelers binnen het veld.
Je bent zichtbaar onzeker.
Je leidt het spel, maar voelt je nog wat onzeker.
Je leidt het spel met overtuiging.
Bij emoties tijdens het spel houd je overwicht en overzicht.
Je wordt door anderen op spelregels gewezen.
Je laat zien dat je bijna alle spelregels kent en gebruikt.
Je laat zien dat je alle spelregels kent en gebruikt.
Je spreekt spelers aan op respect en fair play