Balanceren: handhaven van evenwicht en herstellen van evenwichtsverstoringen bij het verplaatsen op een (in) stabiel vlak. Vaart maken op een rijtuig om in balans vaart te behouden
Grote bal/ton: loopt 6 meter op de grote bal/ton
Eénwieler: fietst 1 meter op de éénwieler
Grote bal/ton: loopt 8 meter op de grote bal/ton
Eénwieler: fietst 2 meter op de éénwieler
Grote bal/ton: loopt 10 meter op de grote bal/ton
Eénwieler: fietst 4 meter in een regelmatig tempo, zonder veel balansverstoringen, op de éénwieler
Grote bal/ton: loopt 10 meter op de grote bal/ton met een bocht
Eénwieler: fietst 5 meter in een regelmatig tempo, zonder veel balansverstoringen, op de éénwieler met een bocht
Grote bal/ton: loopt 10 meter op de grote bal/ton met een bocht en over een aantal hobbels
Eénwieler: fietst 6 meter in een regelmatig tempo, zonder veel balansverstoringen, op de éénwieler met een bocht en over een aantal hobbels