1. Veiligheid: veilig en zeker klimmen |
- Je hebt toezicht nodig om zelfstandig en veilig te klimmen en zekeren. Je communiceert niet duidelijk met klimpartner.
|
- Je controleert jezelf en de ander voor iedere klimpoging.
- Je geeft duidelijke commando's.
- Je laat de klimmer rustig afdalen.
|
- Je controleert jezelf en de ander.
- Je volgt de klimmer actief als ze aan het klimmen zijn.
- Je gaat zodanig staan dat de klimmer geen last heeft van het klimtouw.
- Je roept duidelijke commando's.
- Je laat de klimmer gecontroleerd klimmen en dalen.
|
- Je geeft de klimmer tips en aanwijzingen.
- Je houdt de veiligheid rondom de klimsituatie in de gaten.
- Je weet de touwen te knopen en hoe te zekeren (zowel jezelf als de ander)
|
Keuze route |
- Je klimt routes die vaak te moeilijk of te makkelijk zijn.
- Je zoekt weinig uitdaging in klimmen van routes die passen bij de eigen mogelijkheden
|
- Je klimt een route die je probeert volledig uit te klimmen.
|
- Je probeert verschillende routes.
- Je klimt de route volledig uit.
|
- Je varieert veel in verschillende routes (tempo, moeilijkheid).
- Je zoekt de grenzen van je mogelijkheden, waardoor je niet altijd een de route volledig uit klimt.
|
Techniek klimmen |
- Je blijft regelmatig stil staan.
- Je kijkt alleen naar nieuwe steunpunten voor handen.
- Je plaatst voeten onnauwkeurig.
|
- Je bent soms de balans nog kwijt.
- Je klimt overwegend met drie steunpunten.
- Je kijkt nog veel naar boven om handgrepen te zoeken voor handen.
|
- Je zoekt steeds naar optimale balans.
- Je plaatst je voeten precies.
- Je kijkt rustig naar nieuwe steunpunten voor handen en voeten.
|
- Je plaatst voeten precies en gevarieerd.
- Je kijkt rustig naar nieuwe steunpunten voor handen en voeten.
- Je zoekt en vindt oplossingen in moeilijke situaties.
- Je klimt steeds in balans.
|