Terugslagspelen

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Padel

Bal in het spel brengen.

*

De leerling heeft grote moeite met het in het spel brengen van de bal. De bal moet onderhands diagonaal over het net gespeeld worden waarbij de bal in het servicevak land. 

**

Het lukt de leerling om ongeveer de helft van de tijd de bal in het spel te brengen. De bal wordt onderhands, diagonaal over het net gespeeld worden waarbij de bal in het servicevak land.

***

Het lukt de leerling om ongeveer 8 van de 10 keer de bal goed in het spel te brengen. De bal wordt onderhands, diagonaal over het net gespeeld worden waarbij de bal in het servicevak land. 

****

Het lukt de leerling altijd om de bal in het spel te brengen. De bal wordt onderhands, diagonaal over het net gespeeld worden waarbij de bal in het servicevak land. 

Op gang houden van de rally

*

- De leerling heeft moeite om de bal terug over het net te spelen.
- De leerling verplaatst niet naar het midden van het veld nadat de bal teruggespeeld is.
- Het lukt de leerling niet om de bal gericht terug te spelen.

**

- De leerling speelt ongeveer de helft van de ballen terug over het net.
- De leerling verplaatst een beetje richting het midden van het veld nadat de bal is teruggespeeld.
- Het lukt de leerling niet om de bal gericht terug te spelen.

***

- De leerling speelt 8 van de 10 ballen terug over het net.
- De leerling verplaatst zich na elk teruggeslagen bal naar een gunstige positie zodat de volgende bal weer terug geslagen kan worden.
- De leerling kan gericht spelen zodat de tegenstander steeds moet lopen om de bal terug te kunnen spelen.

****

- De leerling speelt alle ballen terug over het net en maakt daarbij soms gebruik van effectballen.
- De leerling verplaatst zich na elk teruggeslagen bal naar een gunstige positie zodat de volgende bal weer terug geslagen kan worden.
- De leerling kan gericht spelen zodat de tegenstander steeds moet lopen om de bal terug te kunnen spelen. 4
- De leerling gebruikt de zij en achterkant op de bal in het spel te houden. 

Beheersen verschillende technieken

*

- De leerling beheerst de forehand en de backhand.
- De leerling beheerst de service.

**

- De leerling beheerst de forehand en de backhand.
- De leerling beheerst de service.
- De leerling beheerst de smash.

***

- De leerling beheerst de forehand en de backhand.
- De leerling beheerst de service.
- De leerling beheerst de smash. 
- De leerling beheerst de drop. 
- De leerling beheerst de lob.  

****

- De leerling beheerst de forehand en de backhand.
- De leerling beheerst de service.
- De leerling beheerst de smash.
- De leerling beheerst de drop.
- De leerling beheerst de lob.
- De leerling kan effect geven aan de bal. 

Balbaan herkennen en achter de bal komen

*

De leerling herkent de balbaan niet en weet niet waar hij/zij in het veld moet gaan staan om de bal terug te kunnen spelen. 

**

De leerling herkent de balbaan maar is de helft van de ballen op tijd op de juiste plaats om de bal terug over het net te kunnen spelen. 

***

De leerling herkent de balbaan en is 8 van de 10 keer op tijd op de juiste plaats om de bal terug over het net te spelen.

****

De leerling herkent de balbaan en is altijd op tijd op de juiste plaats om de bal terug over het net te spelen.