Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Bron; SLO - LO2 Toetsvoorbeelden van praktische opdrachten.
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Uitstekend
|
|
---|---|---|---|---|
1. Actieve deelname en initiatief nemen | Je doet maar wat aan krachttraining omdat je je trainingsschema niet hebt voorbereid. |
Je weet wat je moet doen en gaat aan de slag. |
Je weet wat je moet doen en laat zien dat je verantwoordelijkheid hebt. |
Jouw docent hoeft je nauwelijks te sturen. |
2. Doelen stellen aan de hand van het FITTprincipe F= frequentie I = intensiteit T = type activiteit T = tijdsduur | Je werkt met veel te zware of te lichte gewichten. |
Je werkt met de hanteerbare gewichten (50-60% van max.). |
Je gebruikt de juiste gewichten op basis van de begintest(en). |
Je stelt je doelen bij als dat nodig blijkt. |
3. Kennis van krachttraining (trainingsprincipes en kennis van spieren). | Je beschrijft in erg algemene zin de trainingsprincipes, de spieren die je wilt gaan trainen en de trainingsvormen. |
Je beschrijft algemene trainingsprincipes, -vormen en spieren die je tijdens de les wilt gebruiken. |
Je beschrijft specifieke trainingsprincipes, -vormen en spieren die je tijdens de les wilt gebruiken. |
Je beschrijft specifiek en uitgebreid de trainingsprincipes, - vormen en spieren die je tijdens de les wilt gebruiken. |
4. Gebruik van bronnen (controleerbaarheid, bronvermelding) | Je gebruikt alleen de kennis uit de lessen. |
Je gebruikt alleen internetsites zoals WIKIPEDIA. |
Je gebruikt ook andere bronnen dan WIKIPEDIA. Je vermeldt je bronnen correct. |
Je vermeldt de bronnen correct (inclusief noten). |
5. Planning, uitvoering en reflectie van de trainingen (logboek) | Je logboek ontbreekt of is onvolledig ingevuld. |
Je logboek van trainingen is aanwezig. |
Je noemt verbeterpunten over hoe je de trainingen hebt uitgevoerd. |
Je kijkt vooruit hoe je de volgende keer de training gaat aanpakken. |
Je doet maar wat aan krachttraining omdat je je trainingsschema niet hebt voorbereid.
Je weet wat je moet doen en gaat aan de slag.
Je weet wat je moet doen en laat zien dat je verantwoordelijkheid hebt.
Je geeft duidelijk aan als het niet goed gaat.
Jouw docent hoeft je nauwelijks te sturen.
Je werkt met veel te zware of te lichte gewichten.
Je hebt de FITT principes niet duidelijk beschreven.
Je werkt met de hanteerbare gewichten (50-60% van max.).
Je stelt je doelen globaal op aan de hand van de FITT principes.
Je gebruikt de juiste gewichten op basis van de begintest(en).
Je vertaalt je doelen specifiek aan de hand van de FITT principes.
Je stelt je doelen bij als dat nodig blijkt.
Je beschrijft in erg algemene zin de trainingsprincipes, de spieren die je wilt gaan trainen en de trainingsvormen.
Je beschrijft algemene trainingsprincipes, -vormen en spieren die je tijdens de les wilt gebruiken.
Je beschrijft specifieke trainingsprincipes, -vormen en spieren die je tijdens de les wilt gebruiken.
Je beschrijft specifiek en uitgebreid de trainingsprincipes, - vormen en spieren die je tijdens de les wilt gebruiken.
Je gebruikt alleen de kennis uit de lessen.
Je gebruikt alleen internetsites zoals WIKIPEDIA.
Je gebruikt ook andere bronnen dan WIKIPEDIA. Je vermeldt je bronnen correct.
Je vermeldt de bronnen correct (inclusief noten).
Je gebruikt meerdere verschillende bronnen, zoals goede internetsites en boeken.
Je logboek ontbreekt of is onvolledig ingevuld.
Je kijkt niet of nauwelijks terug op de trainingen.
Je logboek van trainingen is aanwezig.
Je kijkt terug op hoe je de trainingen hebt aangepakt
Je noemt verbeterpunten over hoe je de trainingen hebt uitgevoerd.
Je kijkt vooruit hoe je de volgende keer de training gaat aanpakken.