Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Organiseren en begeleiden
Onvoldoende
|
Voldoende
|
Goed
|
Uitstekend
|
|
---|---|---|---|---|
1. Voorbereiden | Je bereidt je spullen slecht voor. |
Je bereidt je spullen voor. |
Je bereidt je spullen goed en op tijd voor |
Je helpt anderen bij de voorbereiding. |
2. Samenwerken | Er zijn geen afspraken, iedereen doet maar wat. |
Anderen maken de taakverdeling. |
Je maakt samen met anderen de taakverdeling. |
Je neemt initiatief om de taken te verdelen. |
3. Taak uitvoeren | Je voert jouw taken slecht uit. |
Je voert jouw taken uit |
Je voert jouw taken goed uit. |
Je voert jouw taken perfect uit. |
4. Begeleiden activiteit | Je staat of zit bij een activiteit. |
Je begeleidt de activiteit als teller of scheidsrechter. |
Je geeft uitleg en instructie bij de activiteit. |
Je moedigt de deelnemers aan en stimuleert hen om mee te doen. |
5. Initiatief nemen | Je wacht af en laat anderen alles regelen. |
Je neemt regelmatig zelf het initiatief om taken uit te voeren. |
Je neemt vaak het initiatief om taken uit te voeren. |
Je biedt ongevraagd jouw hulp waar dat nodig is. |
6. Presenteren | Je kleding is niet in orde. |
Je kleding is in orde. |
Je bent behulpzaam naar de deelnemers. |
Je sportieve gedrag, inzet en taalgebruik zijn een voorbeeld voor de deelnemers. |
Je bereidt je spullen slecht voor.
Je bereidt je spullen voor.
Je bereidt je spullen goed en op tijd voor
Je helpt anderen bij de voorbereiding.
Er zijn geen afspraken, iedereen doet maar wat.
Anderen maken de taakverdeling.
Je maakt samen met anderen de taakverdeling.
Je neemt initiatief om de taken te verdelen.
Je voert jouw taken slecht uit.
Je laat anderen het werk doen.
Je neemt veel pauze.
Je voert jouw taken uit
Je voert jouw taken goed uit.
Je voert jouw taken perfect uit.
Je voegt nieuwe zaken toe aan jouw taken.
Je helpt anderen bij hun taak.
Je staat of zit bij een activiteit.
Je begeleidt de activiteit als teller of scheidsrechter.
Je geeft uitleg en instructie bij de activiteit.
Je moedigt de deelnemers aan en stimuleert hen om mee te doen.
Je wacht af en laat anderen alles regelen.
Je neemt regelmatig zelf het initiatief om taken uit te voeren.
Je neemt vaak het initiatief om taken uit te voeren.
Je biedt ongevraagd jouw hulp waar dat nodig is.
Je kleding is niet in orde.
Je spreekt de deelnemers onvriendelijk aan.
Je kleding is in orde.
Je spreekt de deelnemers vriendelijk toe.
Je bent behulpzaam naar de deelnemers.
Je sportieve gedrag, inzet en taalgebruik zijn een voorbeeld voor de deelnemers.