Voetbal

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

klas 1, aannemen en passen & dribbelen en passeren 

Aannemen en passen

D

Als ik de bal aanneem, schiet deze regelmatig weg. 
Ik speel de bal met de punt van mijn voet naar mijn teamgenoot. 

C

Ik neem de bal met de binnenkant van mijn voet aan, maar hij schiet soms weg. 
Als ik naar een ander schiet komt deze meestal goed aan. 

B

Ik neem de bal met de binnenkant van mijn voet aan, maar hij schiet soms weg 
Als ik naar een ander schiet komt deze meestal goed aan. 

A

Ik kan elke bal perfect aannemen zodat ik snel verder kan spelen. 
Ik leer andere kinderen hoe ze een bal goed moeten schieten. 

Dribbelen en passeren

D

Ik kan een klein stukje dribbelen met de bal in de buurt, maar deze rolt snel weg. 
Het lukt mij niet om iemand te passeren. 

C

Ik kan een groot stuk dribbelen met de bal aan mijn voet. 
Het is mij weleens gelukt om iemand te passeren.  

B

Ik dribbel heel makkelijk en kan snel een scherpe bocht maken. 
Ik passeer de meeste kinderen vrij makkelijk. 

A

Ik steel de show met mijn dribbel skills. 
Ik leer andere kinderen hoe ze moeten passeren.