Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Trapezezwaaien
NIveau 1
|
Niveau 2
|
Niveau 3
|
Niveau 4
|
Niveau 5
|
|
---|---|---|---|---|---|
In de zwaai komen | Duwt de stok tegen zich aan; Komt tot kleine zwaai. |
Springt aan tot steun; Komt tot een rustige zwaai. |
Springt aan tot steun; Komt tot een ruimere zwaai. |
Springt schuin omhoog naar achteren tot steun; Komt tot een ruime zwaai. |
Komt met een borstwaartsom (koprol achterover) in de zwaai. |
Uit de zwaai komen | Springt net te vroeg of te laat af en landt onstabiel op de mat. |
Springt op het juiste moment (einde van de zwaai) af, duwt de stok van zich af en landt stabiel op de mat. |
Duikelt voorover en landt met een kleine boog op de mat; laat de stok los voor de landing op de mat. |
Zet zich af van de stok en zweeft met een ruime boog af; Laat de stok vroeg los. |
Duwt de stok tegen zich aan; Komt tot kleine zwaai.
Springt aan tot steun; Komt tot een rustige zwaai.
Springt aan tot steun; Komt tot een ruimere zwaai.
Springt schuin omhoog naar achteren tot steun;
Komt tot een ruime zwaai.
Komt met een borstwaartsom (koprol achterover) in de zwaai.
Springt net te vroeg of te laat af en landt onstabiel op de mat.
Springt op het juiste moment (einde van de zwaai) af, duwt de stok van zich af en landt stabiel op de mat.
Duikelt voorover en landt met een kleine boog op de mat; laat de stok los voor de landing op de mat.
Zet zich af van de stok en zweeft met een ruime boog af; Laat de stok vroeg los.