BSM - Basketbal beoordelingscriteria

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Bron; SLO - BSM Toetsvoorbeelden

1. Aanval, als balbezitter (Afspeellijnen openen en benutten en in scoringspositie komen en scoren).

Onvoldoende

Speelt de bal af/door naar een medespeler.

Voldoende

Dribbelt op en speelt de bal goed af/door naar een medespeler; kan in scoringspositie een doelpoging doen met een set-shot of een lay-up.

Goed

Schermt de bal dribbelend af; speelt een medespeler op maat aan; kan een tegenstander omspelen; kan in scoringspositie komen en scoren met een set-shot of een lay-up.

Uitstekend

Schermt de bal al dribbelend goed af, speelt een medespeler op maat aan; kan een tegenstander omspelen; is dreigend richting de basket, kan in scoringspositie komen en scoren met een set-shot of een lay-up.

2. Aanval, als medespeler van de balbezitter (Aanspeellijnen openen/ benutten en in scoringspositie komen).

Onvoldoende

Is aanspeelbaar voor de balbezitter door weg te lopen bij de tegenstander.

Voldoende

Kan bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar voor de balbezitter ook voor een doelpoging.

Goed

Kan door schijnbewegingen bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar en creëert ruimte voor de balbezitter; is aanspeelbaar voor een doelpoging.

Uitstekend

Kan door schijnbewegingen bij eigen verdediger weglopen; is aanspeelbaar en creëert ruimte voor de balbezitter; kan (door het zetten van een blok) voor de balbezitter een doelpoging creëren.

3. Verdediging, van balbezitter (Afspeellijnen sluiten en scoren voorkomen)

Onvoldoende

Kijkt alleen naar de bal.

Voldoende

Blijft steeds tussen tegenspeler en bord; houdt balbezitter voor zich en voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt.

Goed

Blijft steeds tussen tegenspeler en bord; blijft bij de balbezitter; voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt.

Uitstekend

Blijft steeds tussen tegenspeler en bord; verdedigt met één hand hoog en één hand laag, zodanig dat de balbezitter moet afspelen; voorkomt dat de balbezitter tot een doelpoging komt.

4. Verdediging, van niet balbezitter (Aanspeellijnen sluiten.)

Onvoldoende

Kijkt alleen naar de bal.

Voldoende

Blijft steeds tussen tegenspeler en bord; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter en voorkomt dat de tegenstander in balbezit komt.

Goed

Houdt zowel de bal als de tegenstander in de gaten (split vision); blijft steeds tussen tegenspeler en bord; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter om te voorkomen dat de tegenstander in balbezit komt.

Uitstekend

Houdt zowel de bal als de tegenstander in de gaten (split vision); blijft steeds tussen tegenspeler en bord; sluit de afspeellijnen tussen de tegenstander en de balbezitter om te voorkomen dat de tegenstander in balbezit komt.

5. Spelregels toepassen als scheidsrechter.

Onvoldoende

Herkent een aantal overtredingen en past een aantal spelregels toe; fluit zacht en blijft teveel op een plaats staan.

Voldoende

Begint en eindigt het spel op tijd; herkent overtredingen; fluit duidelijk hoorbaar.

Goed

Begint en eindigt het spel duidelijk en tijdig; herkent overtredingen; fluit duidelijk hoorbaar en voorkomt storend gedrag; volgt het spel van nabij.

Uitstekend

Volgt het spel accuraat steeds dichtbij; hanteert spelregels duidelijk; fluit tijdig en gepast bij overtredingen; voorkomt storend gedrag ook bij spannende wedstrijden.