Gooien |
- Ik houd de bal vast met mijn hele hand.
- Ik begin met de bal naast mijn oor.
- Ik stap niet of met mijn verkeerde been uit wanneer ik de bal gooi.
- Ik wijs de bal niet na met mijn werphand.
|
- Ik houd de bal vast met mijn hele hand.
- Ik begin met de bal op oor hoogte achter mijn lichaam.
- Ik stap uit met mijn juiste been wanneer ik de bal gooi.
- Ik wijs de bal na met mijn werphand.
|
- Ik houd de bal vast tussen duim-, wijs- en middelvinger.
- Ik begin met de bal op oor hoogte achter mijn lichaam.
- Ik stap uit wanneer ik de bal gooi.
- Ik wijs met mijn niet-werphand in de richting waar ik naar toe gooi.
- Ik maak mijn gooibeweging af, na het gooien van de bal.
|
- Ik maak een technisch goede worp zoals beschreven in level 3.
- De bal komt altijd zuiver aan bij de ontvanger.
|
- Ik maak een technisch goede worp zoals beschreven in level 3.
- De bal komt altijd zuiver aan bij de ontvanger.
- Ik pas de snelheid van mijn worp aan, aan het kunnen van de ontvanger.
- Ik heb ook in een spel situatie nog een technisch goede worp zoals beschreven in level 3.
|
Vangen |
- Ik sta passief.
- Ik vang de bal meestal niet in de handschoen.
|
- Ik sta actief (voeten schouderbreedte, licht door de knieën).
- Ik houd de handschoen op schouderhoogte open voor mij.
- Ik vang de bal af en toe in de flap.
|
- Ik sta actief.
- Ik houd de handschoen op schouderhoogte open voor mij, mijn andere hand houd ik achter de handschoen.
- Ik vang de bal in de flap.
|
- Ik sta actief.
- Ik verplaats mij naar de bal.
- Ik anticipeer op de bal en vang de bal in de flap.
|
- Ik beheers level 4.
- Ik kan ook in een wedstrijd alle ballen technisch goed vangen.
|