Softbal brugklas

Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.

Gooien & Vangen

Gooien

Level 1
  • Ik houd de bal vast met mijn hele hand.
  • Ik begin met de bal naast mijn oor.
  • Ik stap niet of met mijn verkeerde been uit wanneer ik de bal gooi.
  • Ik wijs de bal niet na met mijn werphand.
Level 2
  • Ik houd de bal vast met mijn hele hand.
  • Ik begin met de bal op oor hoogte achter mijn lichaam.
  • Ik stap uit met mijn juiste been wanneer ik de bal gooi.
  • Ik wijs de bal na met mijn werphand.
Level 3
  • Ik houd de bal vast tussen duim-, wijs- en middelvinger.
  • Ik begin met de bal op oor hoogte achter mijn lichaam.
  • Ik stap uit wanneer ik de bal gooi.
  • Ik wijs met mijn niet-werphand in de richting waar ik naar toe gooi.
  • Ik maak mijn gooibeweging af, na het gooien van de bal.


Level 4
  • Ik maak een technisch goede worp zoals beschreven in level 3.
  • De bal komt altijd zuiver aan bij de ontvanger. 
Level 5
  • Ik maak een technisch goede worp zoals beschreven in level 3.
  • De bal komt altijd zuiver aan bij de ontvanger.
  • Ik pas de snelheid van mijn worp aan, aan het kunnen van de ontvanger.
  • Ik heb ook in een spel situatie nog een technisch goede worp zoals beschreven in level 3.

Vangen

Level 1
  • Ik sta passief.
  • Ik vang de bal meestal niet in de handschoen.
Level 2
  • Ik sta actief (voeten schouderbreedte, licht door de knieën).
  • Ik houd de handschoen op schouderhoogte open voor mij.
  • Ik vang de bal af en toe in de flap.


Level 3
  • Ik sta actief.
  • Ik houd de handschoen op schouderhoogte open voor mij, mijn andere hand houd ik achter de handschoen.
  • Ik vang de bal in de flap.


Level 4
  • Ik sta actief.
  • Ik verplaats mij naar de bal.
  • Ik anticipeer op de bal en vang de bal in de flap.
Level 5
  • Ik beheers level 4.
  • Ik kan ook in een wedstrijd alle ballen technisch goed vangen.