Log in om deze rubric te printen of binnen jouw account aan te passen.
Je leert hoe je moet starten met sprinten vanuit een startblok
Niveau 1
|
Niveau 2
|
Niveau 3
|
Niveau 4
|
Coach
|
|
---|---|---|---|---|---|
Techniek | - De starthouding is correct (voeten op de blokken, benen licht gebogen, schouders in een rechte lijn boven je handen en heupen omhoog). - Je komt na de start meteen omhoog en maakt weinig gebruik van de startblokken. - Je blijft in kleine passen lopen. - Gebruikt armen niet of nauwelijks |
- De starthouding is correct en je maakt een beetje gebruik van de startblokken (je blijft voorover lopen). -In het begin kleine passen en later steeds groter. - Je gebruikt je armen, deze zwaaien zijwaarts (horizontaal). |
- De starthouding is correct en je maakt redelijk veel gebruik van de startblokken (je blijft voorover lopen). - In het begin kleine passen en later steeds groter. - Je gebruikt je armen, deze zwaaien zijwaarts (horizontaal). |
- De starthouding is correct en je maakt veel gebruik van de startblokken omdat je lang voorover blijft lopen. - Je maakt direct grote passen. - Je gebruikt je armen, deze zwaaien rechtdoor (verticaal). |
Je beheerst niveau 4 en gaat nu andere leerlingen helpen. Je geeft tips en complimenten aan anderen. |
- De starthouding is correct (voeten op de blokken, benen licht gebogen, schouders in een rechte lijn boven je handen en heupen omhoog).
- Je komt na de start meteen omhoog en maakt weinig gebruik van de startblokken.
- Je blijft in kleine passen lopen.
- Gebruikt armen niet of nauwelijks
- De starthouding is correct en je maakt een beetje gebruik van de startblokken (je blijft voorover lopen).
-In het begin kleine passen en later steeds groter.
- Je gebruikt je armen, deze zwaaien zijwaarts (horizontaal).
- De starthouding is correct en je maakt redelijk veel gebruik van de startblokken (je blijft voorover lopen).
- In het begin kleine passen en later steeds groter.
- Je gebruikt je armen, deze zwaaien zijwaarts (horizontaal).
- De starthouding is correct en je maakt veel gebruik van de startblokken omdat je lang voorover blijft lopen.
- Je maakt direct grote passen.
- Je gebruikt je armen, deze zwaaien rechtdoor (verticaal).
Je beheerst niveau 4 en gaat nu andere leerlingen helpen. Je geeft tips en complimenten aan anderen.